Wozzol

Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.

  • Spaans Nederlands
  • precio = prijs
  • calidad = kwaliteit
  • decidir = beslissen
  • decidir

    besluiten / beslissen

  • devolver = teruggeven / terugbrengen
  • vaso = glas
  • pingüino = pinguïn
  • oso = beer
  • cojín = sierkussen
  • camarero = kelner / ober
  • bandeja = dienblad
  • maravilloso = prachtig
  • verdura = groente
  • cosas de aseo = toiletspullen
  • mermelada = jam
  • yogurt = yoghurt
  • hasta = tot
  • no tengo nada que decir = ik heb niets te zeggen
  • deletrear = spellen
  • deporte = sport
  • practicar = oefenen / beoefenen
  • tanto = zoveel
  • eso = dat
  • traductor = vertaler
  • despacio / lento = langzaam
  • morir = doden
  • incluido = inclusief
  • decidir = besluiten
  • decidir

    besluiten / beslissen

  • demasiado .. = te ..
  • mudarse = verhuizen
  • por eso = daarom
  • por tanto / por eso

    daarom

  • te gustaría? = zou je graag?
  • ¿te gustaría?

    zou je graag?

  • como = zoals / hoe
  • el seguro de salud = ziektenkosten
  • desde = vanaf
  • conversación = conversatie
  • en este momento = op dit moment
  • los dos = allebei / beide
  • los impuestos = de belastingen
  • izquierda = links
  • derecha = rechts
  • timbre = bel
  • irregular = onregelmatig
  • vida = leven
  • era de pequeño = toen hij klein was
  • la prevención de salud = de gezondheidspreventie
  • responsable = verantwoordelijk
  • gobierno = regering
  • subsidio = subsidie
  • luchar = vechten
  • pelear / luchar

    vechten

  • las dos = beide / allebei
  • es despedida = is ontslagen
  • despedir = ontslaan
  • despido = ontslag
  • tener suerte = geluk hebben
  • un trabajo fijo = een vaste aanstelling
  • organización = organisatie
  • hace cuatro años = vier jaar geleden
  • éramos despedidas = wij zijn ontslagen
  • por ejemplo = bijvoorbeeld
  • la lado = naast
  • electricidad = electriciteit
  • tampoco = ook niet
  • por supuestos = natuurlijk
  • conocer = kennen
  • conozco = ik ken
  • tengo dislexia = ik heb dyslexie
  • empresa = bedrijf
  • modera = hout
  • invierno = winter
  • verano = zomer
  • otoño = herfst
  • primavera = lente
  • heridos = gewonden
  • interés = interesse / belangstelling
  • nada está pagado = niets is betaald
  • al Andalus = Spanje ten tijde van de Moren