FR
EN
NL
DE
ES
IT
Apprendre le vocabulaire
Conseils
Méthode d'étude
Démarrer
Wozzol
Conseils
Méthode d'étude
Listes de vocabulaire
Actualités
Apprendre du vocabulaire
Si vous souhaitez apprendre plus de vocabulaire dans une langue étrangère, n'hésitez pas à nous le faire savoir.
Contactez nous
Liste de vocabulaire
Listes de vocabulaire
Spaans
De Uitgeversgroep
Spaans A2-niveau
A2 - Deel Vrijetijdssector - 1e editie
SPA A2, Thema 6 ->
Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.
Actions
Liste ouverte pour apprendre
Imprimer la liste sous forme de
flashcards
Exporter la liste dans un fichier texte
Spaans
Nederlands
A la hora acordada
=
Op het afgesproken tijdstip
A menudo
=
Vaak
A partir de
=
Vanaf
A pie
=
Te voet
A poca distancia
=
Dichtbij/op korte afstand
A primera hora de la mañana
=
Vroeg in de ochtend
Abandonar el hotel
=
Het hotel verlaten
Abril
=
April
Acampar
=
Kamperen
Acompañado de
=
Vergezeld van…
Acompañado por…
=
Vergezeld door…/in gezelschap van…
Acompañar
=
Meegaan/vergezellen
Acordado
=
Afgesproken
Adecuado
=
Geschikt
Agosto
=
Augustus
Agradable
=
Aangenaam/prettig/leuk
Agua corriente
=
Stromend water
Agudo
=
Scherp/puntig
Ahorrar
=
Besparen
Al aire libre
=
In de open lucht
Alemán
=
Duits/de Duitse taal
Alemania
=
Duitsland
Almorzar
=
Lunchen
Amable
=
Aardig
América del sur/Sudamérica
=
Zuid-Amerika
Amplio
=
Ruim
Antes de
=
Voordat
Antes de la salida
=
Voor vertrek
Aproximadamente
=
Ongeveer
Argentina
=
Argentinië
Arqueológico
=
Archeologisch
Artesanal
=
Handgemaakt/ambachtelijk
Asado
=
Gegrild
Asentir
=
Knikken
Atender una queja
=
Naar een klacht luisteren
Australia
=
Australië
Austria
=
Oostenrijk
Bajo condiciones
=
Onder voorwaarden
Bajo la influencia de
=
Onder invloed van…
Bañarse
=
Zwemmen/baden
Basado en
=
Gebaseerd op
Básico
=
Basis (bijvoeglijk naamwoord)
Belga
=
Belgisch
Bélgica
=
België
Brujas
=
Brugge
Cada
=
Iedere/elke
Cada día/todos los días
=
Iedere dag
Cada miércoles/todos los miércoles
=
Iedere woensdag
Cada semana/todas las semanas
=
Iedere week
Caducar
=
Verlopen/vervallen
Caliente
=
Warm
Caracterizarse
=
Zich kenmerken
Casero
=
Huisgemaakt/zelfgemaakt
Cerámica azul
=
Delfts blauw
Chile
=
Chili
Circular en coche por el interior del camping
=
Met de auto over de camping rijden
Cobrar
=
Innen
Colocar/poner
=
Plaatsen
Como máximo / Máximo
=
Maximaal
Como mínimo/al menos
=
Minstens
Complementar
=
Compleet maken
Completo
=
Volledig/compleet
Común
=
Gewoonlijk/gebruikelijk
Comunicar
=
Mededelen/bespreken
Con antelación
=
Van tevoren
Con excepción de
=
Met uitzondering van
Con guía
=
Met gids
Con movilidad reducida
=
Met verminderde mobiliteit
Con respecto a
=
Met betrekking tot
Con un máximo de
=
Met een maximum van
Con una hora de antelación
=
Een uur van tevoren
Con una semana de antelación
=
Een week van tevoren
Confirmar
=
Bevestigen
Confirmar una reserva
=
Een reservering bevestigen
Conocer
=
Leren kennen
Conocido
=
Bekend
Conseguir
=
Bereiken/erin slagen
Consultar disponibilidad
=
Beschikbaarheid checken
Contemplar
=
Bekijken/aanschouwen
Culinario
=
Culinair
Dar instrucciones sobre
=
Inlichtingen geven over…
Dar una caminata
=
Een voettocht maken
De 5 a 11 años de edad inclusive
=
Van 5 tot en met 11 jaar
De agosto hasta enero inclusive
=
Van augustus tot en met januari
De nuevo
=
Opnieuw/nog een keer
De vidrio
=
Van glas
Debajo del asiento
=
Onder de stoel
Dejar el bungalow antes de las 11.00 (de la mañana)
=
De bungalow vóór 11.00 verlaten
Dejar su pasaporte
=
Uw paspoort achterlaten
Denegar
=
Weigeren
Dentro de 2 semanas
=
Binnen 2 weken
Dentro de una bolsa especial
=
In een speciale tas
Descender
=
Afdalen
Destruido
=
Vernield
Determinado
=
Bepaald/bepaalde
Diario
=
Dagelijks
Diciembre
=
December
Dinamarca
=
Denemarken
Distinto/diferente
=
Verschillend
Durar
=
Duren
Duro
=
Zwaar/vermoeiend
Efectuar/realizar
=
Uitvoeren
El abrigo
=
De jas
El accidente
=
Het ongeluk
El aceite
=
De olie
El aerosol
=
De spuitbus
El agua
=
Het water
El almuerzo
=
De lunch
El alojamiento
=
De accommodatie
El alumno/la alumna
=
De leerling (man/vrouw)
El ambiente
=
De omgeving/sfeer
El amigo
=
De vriend
El animal doméstico/la mascota
=
Het huisdier
El año
=
Het jaar
El árbol
=
De boom
El área/la zona
=
Het gebied
El aseo
=
Het toilet
El asiento
=
De zitplaats (in de bus/het vliegtuig)
El autobús de 2 pisos
=
De dubbeldekker
El autoservicio
=
De zelfbediening
El baño completo
=
De complete badkamer
El barranco
=
De afgrond
El barranquismo
=
Canyoning/tocht door een bergkloof/rivierkloof
El barrio
=
de buurt
El barrio rojo
=
De rosse buurt
El bate de baseball
=
De honkbalknuppel
El billete de vuelo
=
Het vliegticket
El bocadillo
=
Het broodje
El bosque
=
Het bos
El botón
=
De knop
El bronceador/ La crema solar
=
De zonnebrandcrème
El bulto
=
Het pakket
El calzado
=
Het schoeisel/de schoenen
El calzado de baño
=
De badslippers
El camino inca
=
De inca trail
El camping familiar
=
De familiecamping
El campo
=
Het platteland / Het veld
El campo de golf
=
De golfbaan
El canal
=
De gracht
El carruaje
=
De koets
El castellano
=
Het Castilliaans/de Spaanse taal
El celular
=
De mobiele telefoon
El centro
=
Het centrum
El certificado
=
Het certificaat
El césped
=
Het gazon/grasveld
El champú
=
De shampoo
El chorizo
=
De Spaanse worst/chorizo
El ciudadano/la ciudadana
=
De staatsburger (man/vrouw)
El clima
=
Het klimaat
El cocinero
=
De kok
El colegio
=
De school
El comienzo
=
De start
El comprobante
=
Het bewijs(stuk)
El consejo/aconsejo
=
Het advies
El contenedor de basura
=
De afvalcontainer
El control de seguridad
=
De veiligheidscontrole
El convento/el monasterio
=
Het klooster
el corazón
=
het hart
El costumbre
=
De gewoonte
El cuidado
=
De zorg
El derecho
=
Het recht
El desayuno continental
=
Het continentaal ontbijt
El descanso
=
De rust/pauze
El descenso
=
De afdaling
El desodorante
=
De deodorant
El destrornillador
=
De schroevendraaier
El día laboral
=
De werkdag
El documento de viaje
=
Het reisdocument
El edificio
=
Het gebouw
El embarque
=
Het aan boord gaan/instappen/boarden
El encendedor/el mechero
=
De aansteker
El encuentro
=
De ontmoeting
El envase
=
De verpakking
El equipaje de bodega
=
De ruimbagage
El equipaje de mano
=
De handbagage
El equipo de rescate
=
De reddingsbrigade
El escritorio
=
Het bureau
El espectáculo
=
De show
El estado
=
De staat
El estilo
=
De stijl
El exceso de equipaje
=
De overbagage
El exceso de peso del equipaje
=
Het bagage-overgewicht
El extranjero/el exterior
=
Het buitenland
El extranjero/la extranjera
=
De buitenlander/de buitenlandse / De buitenlander/buitenlandse
El flotador
=
De zwemband
El gato
=
De kat/poes
El gel
=
De gel
El gel de ducha
=
De douchegel
El gel para cabello
=
De haargel
El globo
=
De luchtballon
El gofre
=
De wafel
El guardarropa
=
De garderobe
El guía/la guía
=
De gids (man/vrouw)
El hervidor de agua
=
De waterkoker
El horario
=
Het rooster/tijdsschema
El horario de apertura
=
De openingstijden
El horario de cierre
=
De sluitingstijd
El huevo
=
Het ei
El huevo frito
=
Het gebakken ei
El huevo pasado por agua
=
Het gekookt ei
El huevo revuelto
=
Het roerei
El idioma/la lengua
=
De taal
El importe del viaje
=
De reissom
El interés
=
De interesse
El interior
=
Het binnenland
El invierno
=
De winter
El itinerario
=
Het reisschema
El jamón
=
De ham
El járabe
=
De stroop
El jugador mp3
=
De mp3 speler
El lavabo
=
De wastafel
El lavadero para lavar la ropa
=
De kledingwasplaats
El lugar de descanso
=
De rustplek
El mapa
=
De plattegrond/routekaart
El martillo
=
De hamer
El menú del día
=
Het dagmenu
El mes
=
De maand
El modo
=
De manier
El molino
=
De molen
El mundo
=
De wereld
El naranjo
=
De sinaasappelboom
El número mínimo de participantes
=
Het minimum aantal deelnemers
El otoño
=
De herfst
El pago
=
De betaling
El pago anticipado/el pago adelantado
=
De aanbetaling
El paisaje
=
Het landschap
El pájaro
=
De vogel
El panqueque
=
De pannenkoek
El parque acuático
=
Het waterpark
El participante
=
De deelnemer
El pasajero/la pasajera
=
De passagier (man/vrouw)
El paseo a pie
=
De wandeling/wandeltocht
El paseo por el centro (de la ciudad)
=
De stadswandeling
El paseo por las cuevas
=
De grottentocht
El perfume
=
De parfum
El período
=
De periode
El permiso
=
De toestemming
El perro tiene que estar atado
=
De hond moet aangelijnd zijn
El peso
=
Het gewicht
El plato
=
Het gerecht
El plazo
=
De termijn
El porcentaje
=
Het percentage
El portátil
=
De laptop
El porteador
=
De drager
El postre
=
Het nagerecht
El precio incluye el almuerzo/el almuerzo está incluido en el precio
=
De lunch is bij de prijs inbegrepen
El primer plato
=
Het voorgerecht
El prospecto
=
De bijsluiter
El puente
=
De brug
El punto de encuentro/punto de reunión
=
Het verzamelpunt
El punto de información
=
Het informatiepunt
El punto de salida/punto de partida
=
Het vertrekpunt
El queso
=
de kaas
El quiosco
=
De kiosk
El recorrido en autobús
=
De bustour
El recorrido por España
=
De rondreis door Spanje
El recorrido/el paseo
=
De tocht
El recorrido/paseo
=
De rondrit
El refresco
=
De frisdrank
El regreso/la vuelta
=
De terugreis/terugkeer
El responsable
=
De verantwoordelijke
El resto del día
=
De rest van de dag
El resultado deseado
=
Het gewenste resultaat
El riesgo
=
Het risico
El río
=
De rivier
El salame
=
De salami
El santuario
=
Het toevluchtsoord
El segundo plato
=
Het hoofdgerecht
El senderismo
=
De wandelsport
El silencio
=
De stilte
El sitio web
=
De website
El tamaño del grupo
=
De groepsgrootte
El techo
=
Het dak
El templo
=
De tempel
El tiempo libre
=
De vrije tijd
El transporte
=
Het vervoer
El transporte público
=
Het openbaar vervoer
El traslado
=
Het vervoer/transfer
El tratamiento
=
De behandeling
El tulipán
=
De tulp
El vaso
=
Het glas
El vehículo
=
Het voertuig
El vehículo todo terreno
=
De terreinwagen
El verano
=
De zomer
El vestuario
=
Het kleedhokje
El viaje en autobús
=
De busreis
El viaje en grupo
=
De groepsreis
El viajero/la viajera
=
Reiziger (man/vrouw)
El viento
=
De wind
El visado
=
Het visum
El visitante
=
De bezoeker
El vuelo
=
De vlucht (met een vliegtuig)
El vuelo de ida y vuelta
=
De retourvlucht
El vuelo en globo
=
De ballonvaart
El yogur
=
De yoghurt
El zumo
=
Het sap
El/la acompañante
=
De begeleider (man/vrouw)
Elegir entre
=
Kiezen uit/tussen
Embarazada
=
Zwanger
En alemán
=
In het Duits
En caso contrario
=
Als dat niet het geval is
En caso de
=
In geval van
En español
=
In het Spaans
En francés
=
In het Frans
En holandés
=
In het Nederlands
En inglés
=
In het Engels
En línea
=
Online
En plena naturaleza
=
Midden in de natuur
Enero
=
Januari
Entender/comprender
=
Begrijpen
Entrar a
=
Naar binnen gaan
Entre
=
Tussen
Entregar
=
Inleveren
Equipado con
=
Uitgerust met/voorzien van
Es recomendable…/es aconsejable….
=
Het is aan te raden…/raadzaam om…
Es usual...
=
Het is gebruikelijk…
Escalar en rocódromo
=
Steile wand klimmen
España
=
Spanje
Español
=
Spaans/de Spaanse taal
Está obligado
=
Het is verplicht
Estar agotado
=
Uitverkocht zijn
Estar borracho/estar bebido
=
Dronken zijn
Estar contento con/estar satisfecho con
=
Tevreden zijn met
Estar en peligro
=
In gevaar zijn
Estar en posesión de…
=
In het bezit zijn van…
Estar insatisfecho
=
Ontevreden zijn
Estar obligado
=
Verplicht zijn
Estar renovado
=
Gerenoveerd zijn
Estar situado
=
Gelegen/gesitueerd zijn
Evitar
=
Vermijden / Voorkomen
Explicar
=
Uitleggen
Exterior
=
Voorkant/buitenkant
Fácilmente
=
Gemakkelijk
Facturar
=
Inchecken (op de luchthaven)
Famoso
=
Beroemd
Febrero
=
Februari
Fijo
=
Vast
Finlandia
=
Finland
Firmado
=
Ondertekend
Frágil
=
Breekbaar
Francés
=
Frans/de Franse taal
Francia
=
Frankrijk
Frito
=
Gebakken
Gante
=
Gent
Garantizar
=
Garanderen
General
=
Algemeen
Grecia
=
Griekenland
Hacer clic
=
Drukken/klikken
Hacer escalada
=
Bergbeklimmen/rotsklimmen
Hacer picnic
=
Picknicken
Hacer senderismo
=
De wandelsport beoefenen
Hacer una parada
=
Een (tussen)stop maken
Hacer una visita a…
=
Een bezoek brengen aan
Hasta finales de septiembre
=
Tot eind september
Hay viento calma
=
Het is windstil
Hermoso
=
Mooi
Hispanohablante
=
Spaanstalig
Holanda/los Países Bajos
=
Nederland
Hotelero
=
Van het hotel, hotel- (bijvoeglijk naamwoord)
Hungría
=
Hongarije
Igual
=
Gelijk
Impresionante
=
Indrukwekkend
Inadecuado
=
Ongeschikt
Incluyendo domingos y festivos
=
Inclusief zon- en feestdagen
Indemnizar
=
Schade vergoeden
Indicar
=
Vermelden
Inferior a 90 días
=
Minder dan 90 dagen
Infinito
=
Oneindig
Informarse
=
Informeren/informatie inwinnen
Inglaterra
=
Engeland
Inglés
=
Engels/de Engelse taal
Inolvidable
=
Onvergetelijk
Intercambiar
=
Uitwisselen/ruilen
Ir en canoa
=
Kanoën/kano varen
Irlanda
=
Ierland
Islandia
=
Ijsland
Italia
=
Italië
Italiano
=
Italiaans/de Italiaanse taal
Japonés
=
Japans/de Japanse taal
Jubilado
=
Gepensioneerd
Jugar al minigolf
=
Midgetgolfen
Julio
=
Juli
Junio
=
Juni
La altura
=
De hoogte
La apertura
=
Opening
La asistencia
=
De hulp
La aventura
=
Het avontuur
La barbacoa
=
De barbecue
La basura
=
Het afval/vuilnis
La bicicleta de montaña
=
De mountainbike
La bodega del avión
=
Het kofferruim
La bolsa con ruedas
=
De trolley (handbagage)
La bolsa de mano
=
De handtas
La bombona de gas
=
De gasfles
La cabeza
=
Het hoofd (letterlijk)
La cabina
=
De cabine
La cafetera
=
Het koffiezetapparaat
La cafetería
=
De lunchroom
La calculadora de bolsillo
=
De zakrekenmachine
La calidad
=
De kwaliteit
La cámara fotográfica
=
De fotocamera
La caminata
=
De voettocht
La camiseta
=
Het shirt
La canoa
=
De kano
La cantidad
=
De hoeveelheid
La carne
=
Het vlees
La carpa
=
De tent
La cava
=
De champagne (Spaanse)
La cena
=
Het diner
La cerámica
=
Het aardewerk
La cercanía
=
De nabije omgeving
La cerveza
=
Het bier
La charla
=
Het gesprekje
La cima
=
De top
La ciudad de Amsterdam
=
De stad Amsterdam
La ciudadela
=
De vesting
La clase
=
De klasse
La clase de negocios
=
De business class
La cocina
=
De keuken
La colaboración
=
De samenwerking
La comida para bebés
=
De babyvoeding
La compañía aérea/la aerolínea
=
De luchtvaartmaatschappij
La compensación
=
De compensatie/tegemoetkoming
La confirmación
=
De bevestiging
La copa
=
Het wijnglas
La cordillera
=
De bergketen
La cortaúñas
=
De nagelknipper
La crema
=
De crème
La cuenta bancaria
=
De bankrekening
La cueva
=
De grot
La denegación
=
De weigering
La destrucción
=
De vernieling
La devolución
=
De teruggave
La disponibilidad
=
De beschikbaarheid
La duración de la visita es de 45 minutos
=
De duur van het bezoek is 45 minuten
La duración del vuelo es de 5 horas
=
De duur van de vlucht is 5 uur
La enfermedad
=
De ziekte
La ensalada
=
De salade
La espuma de afeitar
=
Het scheerschuim
La estación
=
Het seizoen
La estación de trenes
=
Het treinstation
La exención
=
De vrijstelling
La experiencia
=
De ervaring
La fábrica
=
De fabriek
La facturación
=
Het inchecken (op de luchthaven)
La filmadora
=
De filmcamera
La fruta
=
Het fruit
La fuerza mayor
=
De overmacht
La gente
=
De mensen
La gorra
=
De pet
La guía (turística)
=
De gids (boekje)
La hamaca
=
De hangmat / Het ligbed
La hamburguesa
=
De hamburger
La hora requerida
=
Het vereiste tijdstip
La hostelería
=
De horeca
La indemnización
=
De schadevergoeding
La información
=
De informatie
La isla de Mallorca
=
Het eiland Mallorca
La jaula
=
De kooi
La leche en polvo
=
De poedermelk
La lima de uñas
=
De nagelvijl
La limpieza
=
De schoonmaak
La lluvia
=
De regen
La loción
=
De lotion
La mansión
=
Het herenhuis
La mantequilla
=
De boter
La maravilla
=
Het wonder
La mascota
=
De mascotte
La mayoría
=
De meeste/de meerderheid
La medida/el tamaño
=
De afmeting/maat
La mermelada
=
De jam
La mesa
=
De tafel
La mesa de picnic
=
De picknicktafel
La miel
=
De honing
La navaja
=
Het zakmes
La obligación
=
De verplichting
La opción
=
De keuze
La palmera
=
De palmboom
La panceta
=
De bacon/het spek
La parcela tiene que quedar libre antes de las 10.00 (de la mañana)
=
De staanplaats moet vóór 10.00 leeg zijn
La pasta de dientes
=
De tandpasta
La pastelería
=
Het gebak
La pinzas
=
De pincet
La placita
=
Het pleintje
La primavera
=
De lente
La propina
=
De fooi
La puerta de embarque
=
De gate
La rebaja
=
De vermindering/verlaging
La reunión
=
Het verzamelen/bijeenkomen
La revista
=
Het tijdschrift
La ropa
=
De kleding
La sala de estar
=
De lounge
La sala de reunión
=
De vergaderzaal
La salud
=
De gezondheid
La seguridad
=
De veiligheid
La Semana Santa
=
De heilige week/de week voor Pasen
La sesión informativa
=
De briefing
La silla
=
De stoel
La situación
=
De ligging
La solución
=
De oplossing
La sombra
=
De schaduw
La sombrilla
=
De parasol
La taquilla
=
Het loket
La tarifa
=
Het tarief
La tasa de aeropuerto
=
De luchthavenbelasting
La taza
=
De koffie-/theekop
La temporada alta
=
Het hoogseizoen
La temporada baja
=
Het laagseizoen
La temporada media
=
Het tussenseizoen
La temporada vacacional
=
Het vakantieseizoen
La terraza
=
Het terras
La torre
=
de toren
La torta
=
De taart
La tranquilidad
=
De rust
La transferencia bancaria
=
De bankoverschrijving
La tripulación de cabina
=
Het cabinepersoneel
La vajilla
=
Het serviesgoed
La venta
=
De verkoop
La ventaja
=
Het voordeel
La vigilancia
=
De bewaking
La visita
=
Het bezoek
La visita guiada/la visita con guía
=
Het bezoek met gids
La visita panorámica
=
De sightseeing
La vista
=
Het uitzicht
La zona comercial
=
Het winkelgebied
La zona dedicada
=
De aangewezen zone
Las condiciones
=
De voorwaarden
Las condiciones de reserva
=
De reserveringsvoorwaarden
Las condiciones generales
=
De algemene voorwaarden
Las drogas
=
De drugs
Las filipinas
=
De Filipijnen
Las joyas
=
De sieraden
Las medicinas/los medicamentos
=
De medicijnen
Las normativas/normas
=
De regels
Las observaciones
=
De opmerkingen
Las salchichas
=
De worstjes
Las tasas/los impuestos
=
De belastingen
Las tijeras
=
De schaar
Las verduras
=
De groenten
Las zapatillas/los zapatos deportivos
=
De sportschoenen
Lavar
=
Wassen
Levantarse
=
Opstaan
Libre
=
Vrij
Ligero
=
Licht (niet zwaar)
Limitar
=
Beperken
Líquido
=
Vloeibaar
Llevar
=
Afhalen (maaltijden)
Lo mejor que puedes hacer es…
=
Het beste wat je kunt doen is…
Los alimentos
=
De levensmiddelen
Los alrededores/el entorno
=
De omgeving
Los auriculares
=
De oortjes/koptelefoon
Los bollos dulces
=
De zoete broodjes
Los cereales
=
De granen
Los datos de contacto
=
De contactgegevens
Los discapacitados
=
De gehandicapten
Los documentos personales
=
De persoonlijke documenten
Los familiares
=
De gezinsleden/familieleden
Los festivos/los días festivos
=
De feestdagen
Los fiambres/embutidos
=
De vleeswaren
Los gastos
=
De uitgaven
Los jóvenes
=
De jongeren
Los juegos
=
De spelletjes
Los líquidos
=
De vloeistoffen
Los menores
=
De jonge kinderen
Los objetos prohibidos
=
De verboden voorwerpen
Los padres
=
De ouders
Los palos de golf
=
De golfclubs
Los patines
=
De schaatsen
Los productos lácticos
=
De melkproducten
Los requisitos
=
De eisen
Los sitios arqueológicos
=
De archeologische plaatsen
Los zuecos
=
De klompen
Malasia
=
Maleisië
Marruecos
=
Marokko
Marzo
=
Maart
Mayo
=
Mei
Mayor
=
Ouder
Mayor/mayores de 10 años
=
Ouder dan 10 jaar
Mayores
=
Meerderjarigen
Mayores/gente mayor
=
Oudere mensen
Medieval
=
Middeleeuws
Mejor
=
Best
Mencionado
=
Vermeld/genoemd
Menores
=
Minderjarigen
Menores viajando solos
=
Alleenreizende kinderen
Metros cuadrados
=
Vierkante meter/m2
Mínimo
=
Minimaal
Mirar a los ojos
=
In de ogen kijken/recht aankijken
Moderno
=
Modern
Montar
=
Opzetten/plaatsen
Montar la tienda/la carpa
=
De tent opzetten
Mostrar/demostrar
=
Laten zien/tonen
Necesario
=
Nodig/benodigd
Ninguno
=
Geen een/geen enkele
Niños que miden menos de un metro treinta
=
Kinderen kleiner dan 1.30 m
Noruega
=
Noorwegen
Noviembre
=
November
Nunca
=
Nooit
Obligar
=
Verplichten
Obligatorio
=
Verplicht
Observar
=
Kijken/bekijken
Octubre
=
Oktober
Opcional
=
Naar keuze
Pagar extra
=
Bijbetalen
Para llevar
=
Afhaal- (maaltijd)
Para todas las edades
=
Voor alle leeftijden
Parar
=
Stoppen
Participar en…
=
Deelnemen aan…
Pasar el control de seguridad
=
Langs de veiligheidscontrole gaan
Pasar por
=
Langskomen
Pasear
=
Wandelen
Pedido
=
Besteld (bijvoeglijk naamwoord)
Pedir
=
Bestellen / Aanvragen/verzoeken
Pedir disculpas
=
Verontschuldigingen vragen
Perder
=
Kwijtraken
Perecedero
=
Bederfelijk
Permitido
=
Toegestaan
Pesado
=
Zwaar
Pieza/piezas
=
Stuk/stuks
Polonia
=
Polen
Por causa de fuerza mayor
=
Vanwege overmacht
Por ejemplo
=
Bijvoorbeeld
Por escrito
=
Schriftelijk
Por eso
=
Daarom
Por la noche
=
’s avonds/’s nachts
Por la tarde
=
’s middags
Por razones de/por motivos de
=
Vanwege/wegens
Portarse mal
=
Zich misdragen
Practicar
=
Beoefenen
Precioso/maravilloso
=
Prachtig
Preocupado
=
Bezorgd/ongerust
Prepararse
=
Zich voorbereiden
Presentarse en…
=
Zich melden bij…
Prohibido
=
Verboden
Prohibir
=
Verbieden
Propio
=
Eigen
Próximo
=
Volgende
Quejarse/reclamar
=
Klagen
Quince días
=
Twee weken
Realizar
=
Maken
Realizar un pago anticipado del 30%
=
Een aanbetaling van 30% doen
Recoger
=
Ophalen
Recomendar
=
Aanbevelen
Registrarse
=
Zich inschrijven
Relajado
=
Ontspannen
Relajarse
=
Zich ontspannen
Requerer
=
Vereisen/eisen
Reservar por teléfono
=
Telefonisch reserveren
Resolver
=
Oplossen/verhelpen
Rodeado de
=
Omgeven door
Rodear
=
Omringen
Ropa cómoda
=
Comfortabele kleding
Rural
=
Landelijk/plattelands
Saber
=
Weten
Saborear
=
Proeven
Se permite/permiten
=
Het is toegestaan
Se prohibe fumar
=
Verboden te roken
Se prohibe/se prohiben
=
Het is verboden
Seguro
=
Veilig
Septiembre
=
September
Ser apto para…
=
Geschikt zijn voor…
Ser atraído por
=
Aangetrokken worden door…
Ser discapacitado
=
Gehandicapt zijn
Ser famoso por
=
Beroemd zijn om…
Ser responsable
=
Verantwoordelijk zijn
Ser válido
=
Geldig zijn
Si hace buen tiempo
=
Als het mooi weer is
Siempre
=
Altijd
Silencioso
=
Stil
Sin
=
Zonder
Sin duda
=
Zonder twijfel
Sin permiso
=
Zonder toestemming
Situado junto a
=
Gelegen aan/naast
Sobre
=
Over
Sobre esto
=
Hierover
Sobrepasar
=
Overschrijden
Solicitar
=
Aanvragen
Solo
=
Alleen/in zijn/haar eentje
Subir
=
Instappen (in een vervoermiddel)
Sudáfrica
=
Zuid-Afrika
Suecia
=
Zweden
Suele ser
=
Het is gewoon/gebruikelijk
Sufrir
=
Lijden/ondergaan
Suiza
=
Zwitserland
Superior a…
=
Meer dan…
Tailandia
=
Thailand
Tarde/demasiado tarde
=
Laat/te laat
Tener razón
=
Gelijk hebben
Típico
=
Typisch
Todo el año
=
Het hele jaar
Tomar en cuenta
=
Rekening houden met
Tomar fotos
=
Fotos nemen/maken
Totalmente
=
Helemaal
Traer
=
Meebrengen/meenemen
Tranquilamente
=
Rustig (bijwoord)
Transferir
=
Overmaken/overboeken
Transparente
=
Doorzichtig/transparant
Transportar
=
Vervoeren
Tratar
=
Proberen
Tratar quejas
=
Klachten behandelen
Turístico
=
Toeristisch
Último
=
Laatste
Un ratito
=
Eventjes
Una bolsa de plástico transparente
=
Een doorzichtig plastic zakje
Unos € 50
=
Ongeveer € 50
Usualmente
=
Gebruikelijk
Válido
=
Geldig
Valorar
=
Inschatten
Variar
=
Variëren/verschillen
Varios
=
Meerdere/verscheidene
Viajar solo
=
Alleen reizen
Volar
=
Vliegen
Y/o
=
En/of
Zapatos cómodos
=
Comfortabele schoenen
Zelanda
=
Zeeland