FR
EN
NL
DE
ES
IT
Apprendre le vocabulaire
Conseils
Méthode d'étude
Démarrer
Wozzol
Conseils
Méthode d'étude
Listes de vocabulaire
Actualités
Apprendre du vocabulaire
Si vous souhaitez apprendre plus de vocabulaire dans une langue étrangère, n'hésitez pas à nous le faire savoir.
Contactez nous
Liste de vocabulaire
Listes de vocabulaire
Spaans
De Uitgeversgroep
Spaans A1 SPA A1 HTR
A1 - Deel Vrijetijdssector - 1e editie
SPA A1, Hoofdstuk 2 El lugar donde vivo
Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.
Actions
Liste ouverte pour apprendre
Imprimer la liste sous forme de
flashcards
Exporter la liste dans un fichier texte
Spaans
Nederlands
abrir
=
open gaan/openen
actividad, la
=
activiteit, de
actual
=
actueel
agua, el
=
water, het
ancho/-a
=
breed
antiguo/-a
=
oud
apartamento, el
=
appartement, het
aprender
=
leren
aquí
=
hier
avenida, la
=
laan/brede straat, de
bar, el
=
bar, de/café, het
barato/-a
=
goedkoop
barrio, el
=
wijk, de
beben
=
zij drinken/u (mv) drinkt
beber
=
drinken
Bélgica
=
België
biblioteca, la
=
bibliotheek, de
bonito/-a
=
mooi
café con leche, el
=
koffie met melk /koffie verkeerd, de
camping, el
=
camping, de
canal, el
=
gracht, de
caro/-a
=
duur
casa, la
=
huis, het
castillo, el
=
kasteel, het
centro comercial, el
=
winkelcentrum, het
cine, el
=
bioscoop, de
coger
=
halen/nemen (+vervoermiddel)
comer
=
eten
comprender
=
begrijpen
¿de dónde eres?
=
waar kom jij vandaan?
difícil
=
moeilijk
dinero, el
=
geld, het
discutir
=
discussiëren/ruzie maken
donde
=
waar
¿dónde?
=
waar?
edificio, el
=
gebouw, het
en
=
in
en este momento
=
op dit moment
enorme
=
enorm
escribir
=
schrijven
escuela, la
=
school, de
español, el
=
Spaans, het/Spanjaard, de
está
=
hij/zij/u/het bevindt zich
estación, la
=
station, het
estadio de fútbol, el
=
voetbalstadion, het
están
=
zij bevinden zich/u (mv) bevindt zich
estar
=
zijn/zich bevinden
este, el
=
oosten, het
estrecho/-a
=
smal/nauw
fácil
=
eenvoudig/gemakkelijk
famoso/-a
=
beroemd/bekend
fantástico/-a
=
fantastisch
farmacia, la
=
apotheek, de
feo/-a
=
lelijk
fútbol, el
=
voetbal, het (de sport)
grande
=
groot
hay
=
er is/er zijn
histórico/-a
=
historisch
impresionante
=
indrukwekkend
interesante
=
interessant
leer
=
lezen
lugar, el
=
plaats/plek, de
mercado, el
=
markt, de
moderno/-a
=
modern
molino, el
=
molen, de
muchas gracias
=
hartelijk bedankt
mucho/-a
=
veel (bijvoeglijk naamwoord)
museo, el
=
museum, het
no hay
=
er is geen/er zijn geen
norte, el
=
noorden, het
oeste, el
=
westen, het
paciencia, la
=
geduld, het
paella, la
=
paella, de
palacio, el
=
paleis, het
pan, el
=
brood, het
parada de autobús, la
=
bushalte, de
parque, el
=
park, het
pequeño/-a
=
klein
persona, la
=
persoon, de
piscina, la
=
zwembad, het
plaza, la
=
plein, het
poco/-a
=
weinig
polideportivo, el
=
sportcomplex, het
precio, el
=
prijs, de
pregunta, la
=
vraag, de
puente, el
=
brug, de
puerta, la
=
deur, de
puerto, el
=
haven, de
ruido, el
=
herrie, de
ruidoso/-a
=
rumoerig/lawaaierig
se llama
=
hij/zij/u/het heet
soy de
=
ik kom uit
sur, el
=
zuiden, het
también
=
ook
tarifa, la
=
tarief, het
tienda, la
=
winkel, de
tráfico, el
=
verkeer, het
tranquilo/-a
=
rustig
turistas, los
=
toeristen, de
vender
=
verkopen
vivimos
=
wij wonen
vivo
=
ik woon