Wozzol

Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.

  • Spaans Nederlands
  • la manta = de deken
  • un paño de cocina = een theedoek
  • un vaso = een glas
  • una taza = een kopje
  • la percha = de kleerhanger
  • la mala suerte = de pech
  • el servicio de mantenimiento = de onderhoudsdienst
  • el refresco = de frisdrank
  • el té = de thee
  • el wáter = de W.C.
  • la flecha = de pijl
  • indicar = aanwijzen
  • la ruta de escape = de vluchtroute
  • el incendio = de brand
  • una calamidad = een calamiteit
  • quedarse tranquilo = rustig blijven
  • la ventanilla = het raampje
  • la rueda = het wiel
  • el suelo = de vloer
  • la escoba = de bezem
  • pasar = gebeuren / aan de hand zijn
  • ¿Qué pasa? = Wat is er aan de hand?
  • faltar = ontbreken
  • Usted perdone / Disculpe = Neemt u mij niet kwalijk
  • funcionar = weken (van apparaten)
  • ¿Le gustaría un / una….? = Zou u een…lusten?
  • entretanto = ondertussen
  • evitar el pánico = paniek vermijden
  • seguir las flechas = de pijlen volgen
  • el rótulo = het bordje
  • el extintor = het brandblusapparaat
  • las salidas de emergencia = de nooduitgangen
  • la escalera de incendios = de brandtrap