Wozzol

Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.

  • Spaans Nederlands
  • la venta = de verkoop
  • la queja = de klacht
  • el correo electrónico /el e-mail = de e-mail
  • el diccionario = het woordenboek
  • una conversación telefónica = een telefoongesprek
  • la naranja = de sinaasappel
  • la directora = de vrouwelijke directeur
  • la compañía de autocares = het touringcarbedrijf
  • el importe = het bedrag
  • el taller = de garage (voor reparaties)
  • la reparación = de reparatie
  • el grupo = de groep
  • el agente de viaje = de reisagent
  • la inspección = de inspectie
  • durar = duren
  • enviar / mandar = sturen
  • apuntar = noteren
  • un extintor = een brandblusapparaat
  • el terreno = het terrein
  • la almohada = het hoofdkussen
  • cerdo = varkensvlees
  • un solomillo de cerdo = een varkenshaasje
  • un sobre = een envelop
  • la inauguración = de opening
  • la silla de ruedas = de rolstoel
  • a partir de = met ingang van
  • tarde = laat
  • más tarde = later
  • temprano = vroeg
  • ayer = gisteren
  • sino = maar (na een ontkenning)
  • pasar = doorbrengen
  • pasaré = ik zal doorbrengen
  • estar completo = vol zijn / compleet zijn
  • tener una avería = autopech hebben
  • tener - tenido = hebben - gehad