Wozzol

Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.

  • Spaans Nederlands
  • la edad = de leeftijd
  • la propina = de fooi
  • el descuento = de korting
  • las patatas fritas = de patates frites
  • la cuenta = de rekening
  • la noche = de nacht
  • por noche = per nacht
  • una (habitación) individual = een eenpersoonskamer
  • el desayuno tipo buffet = het ontbijtbuffet
  • el departamento aéreo = de luchtvaartafdeling
  • la compañía aérea = de luchtvaartmaatschappij
  • un pueblo = een dorp
  • un castillo = een kasteel
  • una ensalada = een salade
  • el producto = het product
  • la lengua = de taal
  • Andalucía = Andalusië
  • la cerveza = het bier
  • las instalaciones sanitarias = de sanitaire voorzieningen
  • el vuelo = de vlucht
  • la oficina de turismo = het VVV-kantoor
  • el restaurante = het restaurant
  • el viaje de ida = de heenreis
  • la paella = de paella
  • la ducha = de douche
  • la fresa = de aardbei
  • el mes = de maand
  • ¿Por qué? = Waarom?
  • la cocina = de keuken
  • el dinero = het geld
  • el año = het jaar
  • fácil = gemakkelijk
  • barato / más barato = goedkoop / goedkoper
  • pagar por = betalen voor
  • por = door / per / maal
  • dividido(s) por = gedeeld door
  • en total = in totaal
  • al contado = contant
  • todos los / todas las = alle (mnl. / vr.)
  • por ciento = procent
  • el 10 por ciento = 10%
  • Es que… = Het zit zo dat…
  • Quédese con la vuelta. = Houdt u het wisselgeld maar.
  • Repítalo, por favor. = Herhaal het alstublieft.
  • excepto = behalve
  • al salir de = na vertrek uit / van
  • Siga todo recto. = Gaat u rechtdoor.
  • el final = het einde
  • No se preocupe. = Het geeft niet.
  • Disculpe. = Neemt u mij niet kwalijk.
  • Firme aquí. = Tekent u hier.
  • el pasajero. = de passagier
  • el precio = de prijs
  • el director = de directeur
  • el jefe de mantenimiento = de chef van de onderhoudsdienst
  • al final = aan het einde
  • Que se divierta. = Veel plezier.