FR
EN
NL
DE
ES
IT
Apprendre le vocabulaire
Conseils
Méthode d'étude
Démarrer
Wozzol
Conseils
Méthode d'étude
Listes de vocabulaire
Actualités
Apprendre du vocabulaire
Si vous souhaitez apprendre plus de vocabulaire dans une langue étrangère, n'hésitez pas à nous le faire savoir.
Contactez nous
Liste de vocabulaire
Listes de vocabulaire
Spaans
De Uitgeversgroep
SPA 1 op A2-niveau
A2 - Deel Vrijetijdssector - 1e editie
SPA 1, Hoofdstuk 5
Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.
Actions
Liste ouverte pour apprendre
Imprimer la liste sous forme de
flashcards
Exporter la liste dans un fichier texte
Spaans
Nederlands
el hombre
=
de man
este hombre
=
deze man
la manera
=
de manier
la revista
=
het tijdschrift
la duración
=
de duur
la solución
=
de oplossing
el minusválido
=
de invalide
el cigarrillo
=
de sigaret
el viaje
=
de reis
el aeropuerto
=
het vliegveld
el coche
=
de auto
el tren
=
de trein
el avión
=
het vliegtuig
el desayuno
=
het ontbijt
la cena
=
het avondeten
la información
=
de informatie
el folleto
=
de folder
la escuela
=
de school
la escuela de turismo en Holanda
=
de MTRO
media hora
=
een half uur
Hasta luego.
=
Tot ziens.
el almuerzo
=
de lunch
el almuerzo de negocios
=
de zakenlunch
la piscina
=
het zwembad
la playa
=
het strand
la excursión
=
de excursie
al
=
naar
Vamos al centro.
=
We gaan naar het centrum.
el piso
=
de flat / de verdieping
el paseo en lancha
=
de rondvaart
esta tarde
=
vanmiddag / vanavond
¿En qué puedo servirle?
=
Waarmee kan ik u van dienst zijn?
¿verdad?
=
nietwaar?
luego
=
vervolgens
el contacto
=
het contact
la organización
=
de organisatie
la costumbre
=
de gewoonte
la vez/las veces
=
de keer/de keren
la estancia
=
het verblijf
la posibilidad
=
de mogelijkheid
el hermano
=
de broer
Argentina
=
Argentinië
la persona
=
de persoon
la fecha de salida
=
de vertrekdatum
el viaje en barco
=
de bootreis
el billete de ida
=
het enkelereis kaartje
el diez de febrero
=
op 10 februari
para
=
voor/om te
en coche, tren
=
met de auto/trein
grande
=
groot
un coche grande
=
een grote auto (mnl.)
una casa grande
=
een groot huis (vr.)
coches grandes
=
grote auto’s
casas grandes
=
grote huizen
la gran ciudad
=
een grote stad
pequeño
=
klein
un avión pequeño
=
een klein vliegtuig (mnl.)
una habitación pequeña
=
een kleine kamer (vr.)
aviones pequeños
=
kleine vliegtuigen
habitaciones pequeñas
=
kleine kamers
bonito (bonita-bonitosbonitas)
=
mooi
próximo
=
volgende
más rápido
=
sneller/snelst
agradable
=
aangenaam
cómodo
=
comfortabel
interesante
=
interessant
¿Cuánto?
=
Hoeveel?
a las siete
=
om zeven uur
las tres y media
=
half vier