Wozzol

Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.

  • Spaans Nederlands
  • abuelo = grootvader
  • agua = mineraalwater
  • alemán = Duits
  • alemana = Duitse
  • Alemania = Duitsland
  • América Central = Midden-Amerika
  • animal = dier
  • apellido = achternaam
  • aquí = hier
  • belga = Belg / Belgische
  • Bélgica = België
  • Buenas noches = goedenavond / goedenacht
  • buenas tardes = goedemiddag
  • buenos días = goedemorgen / goedendag
  • bienvenido = welkom
  • Brasil = Brazilië
  • buscar = zoeken
  • café = koffie
  • café solo = zwarte koffie
  • capital = hoofdstad
  • castellano = Spaans (taal)
  • castigo = straf
  • cerveza = bier
  • cinco = vijf
  • cocacola = cola
  • ¿cómo? = hoe?
  • cómo: ¿Cómo se escribe? = hoe: Hoe schrijf je dat?
  • ¿Cómo se llama usted? = Hoe heet u?
  • comprendo = ik begrijp
  • concretamente = om precies te zijn
  • ¿cuál? = wat / welke?
  • cuarta = vierde
  • cuatro = vier
  • de = van
  • del = van de / van het
  • diez = tien
  • Dinamarca = Denemarken
  • dos = twee
  • el / la = de / het
  • en = in
  • en lo que se refiere a = wat betreft
  • España = Spanje
  • es = is
  • escribe = schrijf
  • escribir = schrijven
  • español = Spaans / Spanjaard
  • española = Spaanse
  • está = ligt (een stad in een land)
  • Estados Unidos = Verenigde Staten
  • estoy = ik ben (op een plaats)
  • estudiar = studeren
  • estudio = ik studeer
  • excepto = behalve
  • familia = gezin
  • Filipinas = Filippijnen
  • francés = Fransman
  • francesa = Française
  • Francia = Frankrijk
  • generalmente = over het algemeen
  • Grecia = Griekenland
  • guay del paraguay = super cool
  • Guayanas = Suriname en directe buurlanden
  • Guinea Ecuatorial = Equatoriaal-Guinea
  • hablantes = sprekers
  • hablas = jij spreekt / spreek je
  • hasta = tot
  • hasta la semana que viene = tot volgende week
  • hay = er is / er zijn
  • hermana = zus / zusje
  • hermano = broer
  • hija = dochter
  • hija mayor = oudste dochter
  • hijo = zoon
  • hijo menor = jongste zoon
  • hola = hallo
  • Holanda = Nederland
  • holandés = Nederlands
  • holandesa = Nederlandse
  • idioma / lengua = taal
  • Inglaterra = Engeland
  • inglés = Engels
  • Irlanda = Ierland
  • Italia = Italië
  • italiano = Italiaan
  • Londres = Londen
  • Luxemburgo = Luxemburg
  • llamado = genoemd
  • madre = moeder
  • más = meer
  • más de = meer dan
  • mayor = oudste
  • me gusta = ik vind lekker / ik .... graag
  • mi(s) = mijn
  • millón = miljoen
  • millones = miljoenen
  • mundo = wereld
  • muy = erg / zeer / heel
  • muy bien = heel goed
  • muy grande = heel groot
  • nacional = nationaal
  • nacionalidad = nationaliteit
  • no = nee / niet
  • no comprendo = ik begrijp het niet
  • nombre = naam
  • nueve = negen
  • número = aantal
  • ocho = acht
  • otra = andere
  • padre = vader
  • paella = Spaans rijstgerecht
  • países = landen
  • para = om te
  • París = Parijs
  • parte = deel
  • patatas fritas = chips / frites
  • personas = personen
  • Polonia = Polen
  • por favor = alstublieft
  • población = bevolking
  • Portugal = Portugal
  • que = dat, die
  • Que te vaya bien = Het ga je goed
  • ración = portie
  • sardinas = sardines
  • se habla = wordt gesproken
  • seis = zes
  • señor = meneer
  • severo = streng
  • = ja
  • siete = zeven
  • sinalefa = klankbruggetje
  • soy = ik ben
  • soy de = ik kom uit
  • su = uw
  • sur = zuiden
  • = thee
  • tenga = alstublieft (als je iets geeft)
  • territorio = grondgebied
  • todo = gehele
  • toma = alsjeblieft (als je iets geeft)
  • tome usted = alstubieft (als je iets geeft)
  • tres = drie
  • tu = jouw
  • uno = een
  • yo = ik
  • zumo de naranja = sinaasappelsap
  • zumo de tomate = tomatensap