Wozzol

Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.

  • Frans Nederlands
  • exister = bestaan
  • la destination = de bestemming
  • le champ = het veld
  • nombreux = talrijk
  • déguster = proeven
  • un taureau = een stier
  • le combat = het gevecht
  • jusqu'au K.-O. = tot aan knock-out
  • librement = vrij
  • le feu d'artifice = het vuurwerk
  • un écran = een scherm
  • en plein air = in de openlucht
  • à ne pas manquer = mag je niet missen
  • il faut = je moet
  • dur = moeilijk
  • le parkour = parkour
  • au moins = tenminste
  • beaucoup de monde = veel mensen
  • apprendre à = leren om te
  • les chars de carnaval = de carnavalswagens
  • l'année suivante = het volgende jaar
  • une coupe de fruits = een schaaltje met fruit
  • une belle robe = een mooie jurk
  • pas question = geen sprake van
  • la permission = de toestemming
  • avoir confiance = vertrouwen hebben
  • quand même = toch
  • le boulot = het werk
  • mentir = liegen
  • aller en boîte = naar de disco gaan
  • quelque chose = iets
  • le droit = het recht
  • à l'heure = op tijd
  • interdit = verboden
  • un conseil = een raad
  • un oiseau = een vogel
  • la vitesse = de snelheid
  • le tour = de tocht
  • le manque = het gebrek
  • quitter = verlaten
  • l'erreur = de vergissing
  • affirmer = bevestigen
  • devrait = zou moeten
  • en plein air = in de openlucht
  • assez de = genoeg
  • en plus = bovendien
  • les dépenses = de uitgaven
  • chacun = ieder
  • l'inventeur = de uitvinder
  • aussi = zo