Wozzol

Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.

  • Frans Nederlands
  • bordé par = omringd door
  • le royaume = het koninkrijk
  • la conquête = de verovering
  • le désert = de woestijn
  • le serpent = de slang
  • la vapeur = de stoom
  • humide = vochtig
  • en terre = van aardewerk
  • rater = missen
  • inimaginable = onvoorstelbaar
  • plein (de) = vol met
  • tutoyer quelqu’un = iemand met ‘jij’ aanspreken
  • marchander = onderhandelen
  • le col = de kraag
  • la soie = de zijde
  • essayer = proberen
  • le lendemain = de volgende dag
  • par contre = daarentegen
  • selon = volgens
  • en train de = bezig met
  • avoir le droit = het recht hebben
  • sacré = heilig
  • autrefois = vroeger
  • les épices = de kruiden
  • un oeuf = een ei
  • des oeufs = eieren
  • couper = snijden
  • égoutter = uitlekken
  • la dizaine = het tiental
  • le circuit = de rondreis
  • la balade = de tocht
  • le chameau = de kameel
  • la pièce jointe = de bijlage
  • le dépliant = de folder
  • toucher = raken
  • l’envie = de zin
  • la plaine = de laagvlakte
  • francophone = franstalig
  • le dos = de rug
  • protecteur = beschermend
  • l’ascenseur = de lift
  • plonger = duiken