Wozzol

Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.

  • Frans Nederlands
  • au bout de = aan het einde van
  • bordé par = begrensd door
  • faire du char à voile = strandsurfen
  • accompagné de = vergezeld van
  • une crevette = een garnaal
  • une huître = een oester
  • bilingue = tweetalig
  • un nain = een dwerg
  • un coup de pied = een schop
  • en avoir assez de = genoeg hebben van
  • réfléchir sur = nadenken over
  • le métier = het beroep
  • le magazine = het tijdschrift
  • mettre en ligne = online zetten
  • bavarder = kletsen
  • un atelier = een workshop
  • le dessin = de tekening
  • obtenir = verkrijgen
  • la bande = de bende
  • la bande dessinée = het stripverhaal
  • sur place = ter plekke
  • le gagnant = de winnaar
  • depuis = sinds
  • divorcé = gescheiden
  • se remarier = hertrouwen
  • surtout = vooral
  • malheureusement = helaas
  • dommage = jammer
  • la convivialité = de gezelligheid
  • l’ambiance = de sfeer
  • toucher = aanraken
  • de temps en temps = af en toe
  • éviter = vermijden
  • suffisant = voldoende
  • presque = bijna
  • la prochaine fois = de volgende keer
  • plutôt = eerder
  • imiter = nadoen
  • ranger = opruimen
  • le désordre = de wanorde
  • promis = beloofd
  • le cas = het geval
  • grandir = groot worden
  • je t’assure = ik verzeker je
  • une chose = een ding
  • Ça a marché. = Dat is goedgekomen.
  • âgé = oud
  • certainement = zeker