Wozzol

Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.

  • Frans Nederlands
  • la voisine = de buurvrouw
  • un immeuble = een flatgebouw / een flat
  • la boulangerie = de bakkerswinkel / de bakkerij
  • le pain = het brood / het broodje
  • l’épicerie = de kruidenierswinkel
  • le vin = de wijn
  • la fleuriste = de bloemenwinkel / de bloemist
  • le dessin = de tekening
  • Tu sais … = Weet je …
  • dans la même classe = in dezelfde klas
  • une façade = een voorgevel / een façade
  • jaune = geel
  • sur = op
  • le soleil = de zon
  • C’est ça! = Dat klopt! / Dat is juist!
  • ma vie = mijn leven
  • derrière = achter
  • l’anniversaire = de verjaardag
  • dommage = jammer
  • une ferme = een boerderij
  • bises = kusjes / liefs
  • coucou = hallo / kiekeboe / koekoek
  • à plus! = tot later!
  • à bientôt! = tot gauw! / tot snel!