FR
EN
NL
DE
ES
IT
Apprendre le vocabulaire
Conseils
Méthode d'étude
Démarrer
Wozzol
Conseils
Méthode d'étude
Listes de vocabulaire
Actualités
Apprendre du vocabulaire
Si vous souhaitez apprendre plus de vocabulaire dans une langue étrangère, n'hésitez pas à nous le faire savoir.
Contactez nous
Liste de vocabulaire
Listes de vocabulaire
Frans
Malmberg
D'accord2
5vwo
5vwo-H6-FN
Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.
Actions
Liste ouverte pour apprendre
Imprimer la liste sous forme de
flashcards
Exporter la liste dans un fichier texte
Frans
Nederlands
avouer
=
bekennen
au-delà de
=
na
flambant neuf
=
splinternieuw
insolite
=
ongewoon
l’honnêteté
=
de eerlijkheid
la jambe artificielle
=
het kunstbeen
la robe de mariée
=
de trouwjurk
la section
=
de afdeling
le crâne
=
de schedel
le délai de garde
=
de termijn van bewaren
le dentier
=
het gebit
ôter
=
verwijderen
rapporter
=
terugbrengen
rassembler
=
bijeenbrengen
récupérer
=
ophalen
rigoureux
=
streng
un interrogatoire / une interpellation
=
een ondervraging
accablant
=
verpletterend
attester
=
bevestigen
auprès de
=
bij
dénoncer
=
aan de kaak stellen
durant
=
gedurende
échanger
=
verruilen
la séance
=
de behandeling
le préjugé
=
het vooroordeel
le protagoniste
=
de hoofdpersoon
près de
=
bijna
s’infliger
=
zich opleggen
se démarquer de
=
zich distantiëren van
se frotter à
=
iets beginnen tegen
abolir
=
doen verdwijnen
autant de
=
evenveel
de rage
=
uit woede
dévoiler
=
onthullen
envahir
=
overvallen
le comble
=
het toppunt
s’approprier
=
zich eigen maken
s’immerger
=
onderduiken
sans cesse
=
onophoudelijk
un ange
=
een engel
une aile
=
een vleugel
emprunter
=
lenen
en garde à vue
=
in bewaring
en possession de
=
in het bezit van
épier
=
begluren
ignorer
=
niet weten
la course-poursuite
=
de achtervolging
la teneur
=
het gehalte
le bracelet
=
de armband
le renard
=
de vos
le robinet
=
de kraan
le volant
=
het stuur
par ses propres moyens
=
op eigen kracht
convoquer
=
oproepen
endommager
=
beschadigen
expulser
=
uitzetten
involontaire
=
ongewild
irrésistible
=
onweerstaanbaar
la distance
=
de afstand
la poignée
=
het handvat
le caleçon
=
de onderbroek
le fauteuil roulant
=
de rolstoel
le fondateur
=
de oprichter
les fiançailles
=
de verloving
leur cher et tendre
=
hun liefje
parcourir
=
afleggen
prêter
=
uitlenen
rattraper
=
oppakken
remettre à
=
overdragen aan
se déplacer
=
zich verplaatsen
se plaindre de
=
klagen over
stationner
=
parkeren
l’arithmétique
=
het rekenen
émerveillé
=
verwonderd
la peine
=
de moeite
l’addition
=
het optellen
la soustraction
=
het aftrekken
épuisé
=
uitgeput
retirer
=
eraf halen
raisonner
=
beredeneren
déduire
=
afleiden
une oie
=
een gans
le pépin
=
de pit
une allumette
=
een lucifer
intégrer
=
opnemen in het geheel
parvenir à
=
erin slagen te
convaincant
=
overtuigend
faire semblant de
=
doen alsof
un bâton
=
een stokje
un archétype
=
een oervorm
le polytechnicien
=
de TU-ingenieur
bref
=
kortom
d’ailleurs
=
trouwens
et pourtant
=
en toch
en somme
=
ten slotte
dès que
=
zodra
depuis que
=
sinds
à cause de
=
vanwege
sinon
=
zo niet
lorsque
=
toen
en outre
=
bovendien
en conséquence
=
dus
bien entendu
=
natuurlijk
une habitude alimentaire
=
een voedingsgewoonte
l’obésité
=
de zwaarlijvigheid
le surpoids
=
het overgewicht
grignoter
=
knabbelen
le canapé convertible
=
de slaapbank
le matelas
=
het matras
gonflable
=
opblaasbaar
s’avérer
=
blijken te zijn
le remboursement
=
de terugbetaling
en dédommagement
=
als schadevergoeding
nocif
=
schadelijk
la pâte à tartiner
=
de pasta