Wozzol

Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.

  • Frans Nederlands
  • l'autoroute = de autosnelweg
  • rouler / conduire = rijden
  • un bouchon / un embouteillage = een file / een verkeersopstopping
  • dans une heure = over een uur
  • les horaires = de dienstregeling
  • le vol = de vlucht
  • un écran = een scherm
  • dormir = slapen
  • la clé = de sleutel
  • se dépêcher / se presser = zich haasten
  • oublier = vergeten
  • la chaussure = de schoen
  • la pièce d'identité / la carte d'identité = het identiteitsbewijs
  • revenir / retourner = terugkomen
  • incroyable / extraordinaire = ongelooflijk
  • cacher / dissimuler = verbergen / verstoppen
  • l'avion = het vliegtuig
  • le sous-sol / la cave = de kelderverdieping / de kelder
  • entourer = omringen
  • connaître = kennen
  • compter = tellen
  • la ligne = de lijn
  • descendre = uitstappen
  • le bruit = het geluid
  • l'éléphant = de olifant
  • la girafe = de giraf
  • le zèbre = de zebra