- Frans Nederlands
- tous les jours = alledaags
- affaires bancaires = de bankzaken
- se composer de = bestaan uit
- étranger = de buitenlander
- DigiD = DigiD
- utilisation = het gebruik
- heures de visite = het inloopspreekuur
- intérêt = de interesse
- service clients = de klantenservice
- cliquer = klikken
- matière de cours = de lesstof
- exercer = oefenen
- sujet = het onderwerp
- détendu = ontspannen
- monter = opgaan
- tempo = het tempo
- pendant = tijdens
- encoder = tikken
- compétence = de vaardigheid
- corriger = verbeteren
- mener = voeren
- suivre = volgen
- moteur de recherche = de zoekmachine