Wozzol

Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.

  • Frans Nederlands
  • le consentement = de toestemming
  • la larme = de traan
  • forcer = dwingen, verplichten / dwingen / verplichten
  • opter pour = de voorkeur geven aan
  • une angoisse = een angst
  • cligner / clignoter = knipperen
  • solennellement = plechtig
  • agiter = schudden, heen en weer bewegen / schudden / heen en weer bewegen
  • affirmer = bevestigen,verklaren / bevestigen / verklaren
  • égayer = opvrolijken
  • le prêtre = de priester
  • franchir = passeren, oversteken / passeren / oversteken
  • désespérément = wanhopig
  • la sueur = het zweet
  • se réduire = zich beperken
  • liquide = vloeibaar
  • alimenter = voeden
  • la question = de kwestie
  • opaque = ondoorzichtig
  • une acquisition = een aankoop
  • clignoter = knipperen, flikkeren / flikkeren
  • à partir de = vanaf / vanuit / vanaf, vanuit
  • la mèche = de lok
  • le serpent = de slang
  • la recharge = de vulling
  • creuser = graven
  • la précaution = de voorzorgsmaatregel
  • susceptible = geschikt
  • cependant = echter, toch / echter / toch
  • provenir = afkomstig zijn
  • le couvercle = de deksel
  • contenir = bevatten
  • le décès = het overlijden
  • le paroi = de wand
  • toxique = giftig
  • le bâtonnet = het stokje
  • en effet = immers, want, namelijk / immers / want / namelijk
  • la moisissure = de schimmel
  • détériorer = beschadigen
  • abrité = beschut
  • l'espérance de vie = de levensverwachting
  • la fourmi = de mier
  • succomber = sterven, bezwijken / sterven / bezwijken
  • la récolte = de oogst
  • le prédateur = het roofdier
  • se charger de = zich belasten met
  • le bois = het hout
  • reposer sur = berusten op