FR
EN
NL
DE
ES
IT
Apprendre le vocabulaire
Conseils
Méthode d'étude
Démarrer
Wozzol
Conseils
Méthode d'étude
Listes de vocabulaire
Actualités
Apprendre du vocabulaire
Si vous souhaitez apprendre plus de vocabulaire dans une langue étrangère, n'hésitez pas à nous le faire savoir.
Contactez nous
Liste de vocabulaire
Listes de vocabulaire
Frans
ThiemeMeulenhoff
Libre Service
4 havo
unité7
Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.
Actions
Liste ouverte pour apprendre
Imprimer la liste sous forme de
flashcards
Exporter la liste dans un fichier texte
Frans
Nederlands
cassé
=
kapot
la livraison
=
de levering
le peintre
=
de schilder
éteindre
=
uitzetten
prévenir
=
waarschuwen
livrer
=
leveren / afleveren / leveren, afleveren
sourd
=
doof
se garer
=
parkeren
le tableau
=
het schilderij
la veille
=
de vorige dag
refroidir
=
afkoelen
congeler
=
invriezen
la saveur
=
de smaak
la plupart
=
het merendeel
saler
=
zouten
la nourriture
=
het voedsel
révéler
=
onthullen
voire
=
ja zelfs
craindre
=
vrezen
apprécier
=
waarderen
récemment
=
onlangs
cru
=
rauw
cependant
=
toch / echter / toch, echter
oriental
=
Oosters
plusieurs
=
verschillende
les jumelles / les jumelles (f)
=
de verrekijker
le sens
=
de betekenis
avarié
=
bedorven
atterrir
=
landen
tirer
=
trekken
un ancêtre
=
een voorouder
l'ancêtre
=
de voorouder
le jugement
=
het oordeel
écarter
=
spreiden
la superficie
=
de oppervlakte
désert
=
de woestijn
une enquête
=
een onderzoek
le citoyen
=
de burger
insupportable
=
ondraaglijk / onuitstaanbaar / ondraaglijk, onuitstaanbaar
pousser
=
duwen
par contre
=
daarentegen
le morceau
=
het stuk
le doigt
=
de vinger
chauffer
=
opwarmen / verwarmen / opwarmen, verwarmen / op-/verwarmen
ajouter
=
toevoegen
le four
=
de oven
à l'endroit
=
met de goede kant boven
petit à petit
=
beetje bij beetje
prêt
=
klaar
goûter
=
proeven
découper
=
snijden
remuer
=
roeren
retourner
=
omdraaien
une assiette
=
een bord
emporter
=
meenemen
verser
=
gieten
le clavier
=
het toetsenbord
un logiciel
=
een computerprogramma / een programme / een (computer)programma
les lentilles / les lentilles (f)
=
de lenzen
un écran
=
een scherm
la souris
=
de muis
le stylo à bille
=
de balpen
les ondes / les ondes (f)
=
de straling
le printemps
=
de lente
franc
=
echt / eerlijk / echt, eerlijk
une pochette
=
een hoesje
la sincérité
=
de oprechtheid
un utilisateur
=
een gebruiker
s'afficher
=
verschijnen
le tissu
=
de stof
disposer de
=
beschikken over
animé
=
druk / levendig / druk, levendig
suivre
=
volgen
conseiller
=
aanraden
le renseignement
=
inlichting
la représentation
=
voorstelling
la sortie
=
de uitgang / de afrit / de uitgang, de afrit
les enivirons / les environs (m)
=
de omgeving
veuillez
=
wilt u zo vriendelijk zijn
se taire
=
zwijgen
passer
=
doorgeven
la peine
=
de moeite
taper
=
toetsen / typen / toetsen, typen
une indication
=
een aanwijzing
le collaborateur
=
de medewerker
ensuite
=
vervolgens / daarna / vervolgens, daarna