Wozzol

Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.

  • Frans Nederlands
  • déranger = storen
  • imprévisible = onvoorspelbaar
  • se débrouiller = zich redden
  • la résidence = het verblijf
  • une institutrice = een onderwijzeres
  • un choix = een keuze
  • grâce à = dankzij
  • actuellement = tegenwoordig, nu / tegenwoordig / nu
  • intérieur = binnen(kant) / binnenkant / binnen
  • le métier = het vak
  • il faut = je moet, we moeten, men moet / je moet / we moeten / men moet
  • les oreilles = de oren
  • la peau = de huid
  • célèbre = beroemd
  • n'importe quel (quand) = maakt niet uit welke (wanneer)
  • n'importe quel = maakt niet uit welke
  • n'importe quand = maakt niet uit wanneer
  • ni = ook niet
  • uniquement = alleen, uitsluitend / alleen / uitsluitend
  • cela plaît = dat bevalt
  • (se) cacher = (zich) verstoppen
  • se cacher = zich verstoppen
  • cacher = verstoppen
  • doucement = zachtjes