Wozzol

Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.

  • Frans Nederlands
  • un pays = een land
  • une ville = een stad
  • un village = een dorp
  • une auto = een auto
  • l’autoroute = de autosnelweg
  • le car = de autobus
  • le train = de trein
  • le train de Paris à Lille = de trein van Parijs naar Lille
  • de = van
  • à = naar
  • deux filles = twee meisjes
  • deux garçons = twee jongens
  • il = hij
  • il s’appelle = hij heet
  • il habite = hij woont
  • à / dans = in
  • sport préféré = lievelingssport
  • le football = voetballen
  • voilà = daar is
  • elle = zij
  • aussi = ook
  • elle est = zij is
  • la classe = de klas
  • c’est = het is / dat is
  • un copain = een vriend
  • le roller = rolschaatsen / skaten