Wozzol

Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.

  • Frans Nederlands
  • se cacher = zich verstoppen
  • un coup de fil = een telefoongesprek
  • un échange = een uitwisseling
  • un pote = een vriend
  • un tas de = veel
  • à peine = nauwelijks
  • attraper = vangen
  • au bout de = na verloop van / aan het einde van
  • avoir envie de = zin hebben om
  • avouer = toegeven
  • bien s’entendre = goed met elkaar vinden / goed met elkaar kunnen vinden
  • craquer = voor elkaar vallen / voor iemand vallen
  • éclater = uiteenbarsten
  • empêcher = verhinderen
  • impérissable = blijvend
  • inséparable = onafscheidelijk
  • la chaleur = de warmte
  • la chasse = de jacht
  • ne m’enchante pas = vind ik niets aan
  • papoter = kletsen
  • pleurer = huilen
  • rejoindre = zich voegen bij
  • rigoler = lachen
  • sceller = bekrachtigen / bezegelen
  • scotcher = vastplakken
  • se séparer = uit elkaar gaan
  • souder = aan elkaar hechten
  • un coin = een hoek
  • une larme = een traan
  • accéder à = toegang krijgen tot
  • ample = ruim / breed
  • d’autant plus que = te meer daar
  • dépenser = uitgeven
  • désormais = voortaan
  • entraîner = tot gevolg hebben
  • hésiter = aarzelen
  • l’avant-garde = de voorhoede
  • la séduction = de verleiding / het verleiden
  • le fond de teint = de foundation
  • le maquillage = de make-up
  • le monde à l’envers = de wereld op z’n kop
  • le soin = de zorg / de verzorging
  • porter = dragen
  • soigné = verzorgd