Wozzol

Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.

  • Engels Nederlands
  • the access = de toegang
  • to apply = van toepassing zijn
  • to be out there = je eigen gang gaan
  • to be responsible = verantwoordelijk zijn
  • the board = het bestuur
  • to bring up = aankaarten
  • the chair(person) / the president = de voorzitter
  • to communicate with = communiceren met
  • the concern = de zorg
  • concerning = aangaande
  • to be concerned = bezorgd zijn
  • the council member = het raadslid
  • to discuss / to address = bespreken
  • to dishearten = ontmoedigen
  • to draw up = opstellen
  • to exchange = uitwisselen
  • the facilities = de voorzieningen
  • the gap = de tussentijd
  • to guide = leiden
  • interchangeable = inwisselbaar
  • the issue = het probleem
  • the lecture = het college
  • the lecturer = de docent (hoger onderwijs)
  • major = belangrijkste
  • the note taker = de notulist
  • the participant = de deelnemer
  • the period = het lesuur
  • to postpone = uitstellen
  • to propose = voorstellen
  • to put in an effort = moeite doen
  • to raise = ter sprake brengen
  • to rely on = afhankelijk zijn van
  • the requirement = de eis
  • to run through = doornemen
  • to schedule = inroosteren
  • second-hand = tweedehands
  • silent = stil
  • the student council = de studentenraad
  • to swap = ruilen
  • to take part = deelnemen
  • the term = het semester
  • whether = of
  • to adjust = zich aanpassen
  • the advocate = de voorvechter
  • to advocate = pleiten voor
  • to appoint = benoemen
  • the ban = het verbod
  • the bulb = de gloeilamp
  • the carbon = de koolstof
  • common = gemeenschappelijk
  • to consult = raadplegen
  • to cut down = matigen
  • the dairy = de zuivel
  • to decline = dalen
  • to decrease = afnemen
  • the device = het apparaat
  • to ensure = verzekeren
  • the environment = het milieu
  • to explore = verkennen
  • the gas emissions = de uitstoot van gassen
  • to get used to = wennen aan
  • to go into effect = ingaan
  • the government = de overheid
  • greasy = vet
  • the hardship = de ontbering
  • to investigate = onderzoeken
  • lean = mager
  • to minimise = beperken
  • the minutes = de notulen
  • the nutrients = de voedingsstoffen
  • the nutritionist = de voedingsdeskundige
  • the obesity = de zwaarlijvigheid
  • the participation = de deelname
  • to partner with = samenwerken met
  • to predict = voorspellen
  • the pollution = de vervuiling
  • to protect = beschermen
  • the proteins = de eiwitten
  • to reduce = verminderen
  • to regulate = reguleren
  • the resources = de middelen
  • to reuse = hergebruiken
  • to serve as = dienen als
  • the soda = de frisdrank
  • the solution = de oplossing
  • the supplies = de voorraad
  • the topic = het onderwerp
  • to turn off = uitzetten
  • the vending machine = de automaat
  • the waste = het afval
  • whole grain = volkoren
  • to arrange = schikken
  • the closing remark = de slotopmerking
  • to come across = tegenkomen
  • to comment = reageren
  • the commitment = de verplichting
  • to define = bepalen
  • to emphasise = benadrukken
  • to engage = meedoen
  • to face each other = elkaar aankijken
  • ideally = idealiter
  • the item = het punt (op de agenda)
  • particularly = vooral
  • to point out = erop wijzen
  • to refer = verwijzen
  • the refreshment = het tussendoortje
  • to recap = (kort) samenvatten
  • to recommend = aanbevelen
  • to take up with = opnemen met
  • to unify = verenigen
  • whereas = terwijl
  • to wrap up = beëindigen