Wozzol

Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.

  • Engels Nederlands
  • programme = programma
  • news = nieuws
  • summer = zomer
  • rumour = gerucht / roddel
  • autumn = herfst
  • surprise = verrassing
  • war = oorlog
  • peace = vrede
  • library = bibliotheek
  • crowd = menigte
  • knife = mes
  • knives = messen
  • checkout = kassa
  • warning = waarschuwing
  • annoying = irritant
  • story = verhaal (in de krant) / nieuwtje
  • purse = portemonnee
  • throw = gooien
  • remark = opmerking
  • judge = rechter
  • burglary = inbraak
  • prison = gevangenis
  • coward = lafaard
  • victim = slachtoffer
  • violent = gewelddadig
  • fair / honest = eerlijk
  • court = rechtbank
  • audience = publiek
  • reporter = verslaggever
  • airplane = vliegtuig
  • wing = vleugel
  • unclear = onduidelijk
  • image = beeld
  • viewer = kijker
  • network = netwerk
  • shark = haai
  • tail = staart
  • shore = kust
  • world record = wereldrecord
  • average = gemiddeld
  • inspire = inspireren
  • climber = klimmer
  • bruise = blauwe plek
  • tourist = toerist
  • rescue = redden
  • float = drijven
  • high school = middelbare school
  • prank = grap / streek
  • punishment = straf
  • classmate = klasgenoot
  • fine = boete
  • bug = insect
  • survey = onderzoek
  • passport = paspoort
  • proud = trots