Wozzol

Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.

  • Engels Nederlands
  • feature = eigenschap
  • side = kant
  • pull forward = vooruit rijden
  • reverse = achteruit rijden
  • activate = activeren / aanzetten
  • position = positie
  • steering wheel = stuur
  • speed = snelheid
  • control = controle houden / bedienen
  • release = loslaten
  • brake = rem
  • backwards = achteruit
  • forwards = vooruit
  • pause = stilzetten / stoppen
  • clue = aanwijzing
  • graphic = afbeelding
  • ordinary = gewoon
  • back garden = achtertuin
  • determine = bepalen
  • vegetable = groente
  • fence = schutting
  • support = steun
  • greenhouse = broeikas
  • fertilizer = mest
  • scraps = resten
  • group = in een groep bij elkaar zetten
  • experiment = experimenteren / proberen
  • farmer = boer
  • wheat = graan
  • flour = meel
  • warehouse = magazijn
  • lorry = vrachtwagen
  • bakery = bakkerij
  • distribution centre = distributiecentrum
  • designer = ontwerper
  • brand-new = heel nieuw
  • interrupt = onderbreken
  • suitable = geschikt
  • expect = verwachten
  • suitcase = koffer
  • organization = organisatie
  • lifestyle = manier van leven
  • storage area = opslagruimte
  • gift = cadeau
  • overload = overbelasten
  • inspiring = inspirerend
  • outdated = ouderwets
  • injury = blessure
  • tackle = onderuit halen
  • swollen = gezwollen
  • painful = pijnlijk
  • injured = gewond
  • ankle = enkel
  • broken = gebroken
  • completely = helemaal
  • protect = beschermen
  • risk = risico
  • ice = ijs
  • pressure = druk
  • smart = slim
  • suspect = vermoeden