Wozzol

Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.

  • Engels Nederlands
  • unusual = ongebruikelijk
  • almost = bijna
  • collect = verzamelen
  • tool = gereedschap
  • guest = gast
  • problem = probleem
  • tourist season = toeristenseizoen
  • down = somber
  • responsibility = verantwoordelijkheid
  • luggage = bagage
  • porter = kruier
  • relative = familielid
  • stupid = dom
  • smart = mooi / netjes
  • cash = contant geld
  • disappear = verdwijnen
  • announce = aankondigen
  • meaning = betekenis
  • admit = toegeven
  • regret = spijt hebben
  • curiosity = nieuwsgierigheid
  • wonder = zich afvragen
  • definitely = absoluut
  • startle = laten schrikken
  • get stuck = vast komen te zitten
  • the far side = de overkant
  • worrying = zorgelijk
  • enter = naar binnen gaan
  • brain = hersenen
  • weird = vreemd
  • admire = bewonderen
  • somewhat = een beetje
  • downtown = binnenstad
  • various = verschillende
  • rotate = ronddraaien
  • appear = lijken
  • amazing = verbazingwekkend
  • sunrise = zonsopgang
  • sunset = zonsondergang
  • must-see = iets wat je móet zien
  • seduce = verleiden
  • polite = beleefd
  • majority = meerderheid
  • disadvantage = nadeel
  • challenge = uitdaging
  • certainly = zeker
  • ordinary = gewoon
  • average = gemiddeld
  • strict = streng
  • follow = zich houden aan
  • fondest = meest dierbare
  • fortnightly = tweewekelijks