FR
EN
NL
DE
ES
IT
Apprendre le vocabulaire
Conseils
Méthode d'étude
Démarrer
Wozzol
Conseils
Méthode d'étude
Listes de vocabulaire
Actualités
Apprendre du vocabulaire
Si vous souhaitez apprendre plus de vocabulaire dans une langue étrangère, n'hésitez pas à nous le faire savoir.
Contactez nous
Liste de vocabulaire
Listes de vocabulaire
Engels
Malmberg
Realtime
3v
3v-H6-EN
Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.
Actions
Liste ouverte pour apprendre
Imprimer la liste sous forme de
flashcards
Exporter la liste dans un fichier texte
Engels
Nederlands
shelter
=
onderdak
utilities
=
faciliteiten
sewerage
=
riolering
tempt
=
verleiden
keep track of
=
bijhouden
stick to / maintain
=
je houden aan
savings
=
spaargeld
blueberry
=
bosbes
merchandise
=
handelswaar / koopwaar
kitchen utensil
=
keukengerei
conceivable
=
voorstelbaar / denkbaar
pair of tongs
=
tang
skewer
=
vleespen
VAT
=
btw
apply
=
van toepassing zijn
income tax
=
inkomstenbelasting
National Insurance
=
volksverzekering (in Groot-Brittannië) / Britse volksverzekering / volksverzekering
though / even though
=
alhoewel / hoewel
contribute to
=
bijdragen aan
be entitled to
=
recht hebben op
during term time
=
tijdens het schooljaar
specifics
=
details
exclusion
=
uitsluiting / uitzondering
wage
=
loon
pay slip
=
loonstrookje
deduct
=
aftrekken
claim back
=
terugvragen / terugvorderen
be in charge of
=
de leiding hebben over
Chancellor of the Exchequer / Chancellor
=
minister van Financiën (in Groot-Brittannië) / Britse minister van Financiën / minister van Financiën
impose
=
opleggen
waistline
=
taille / middel
staggering
=
onthutsend / ontstellend
questionnaire
=
enquête / vragenlijst
rely on
=
vertrouwen op
take on
=
op je nemen
legal
=
wettelijk / juridisch
availability
=
beschikbaarheid
position
=
functie
suit
=
bevallen / passen bij
vacancy
=
vacature
conviction
=
veroordeling
convict
=
veroordelen
offence
=
overtreding
previous
=
vorig / in het verleden
reference
=
referentie
voluntary
=
vrijwilligers
pastry chef
=
banketbakker
apprenticeship
=
stage (in het middelbaar beroepsonderwijs) / stage
on-the-job training
=
training in de praktijk / stage
apprentice
=
stagiair
largely
=
voornamelijk
mature
=
volwassen
compulsion / addiction
=
verslaving
IOU / I owe you
=
schuldverklaring (geld) / schuldverklaring
stakes
=
inzet / risico
rush
=
golf van opwinding
have no qualms about
=
geen bezwaar hebben tegen
frequency
=
frequentie / regelmaat
curfew
=
avondklok
surrounded by
=
omringd door
by word of mouth
=
via mond-tot-mondreclame
call for
=
vraag naar
store
=
opslaan (van goederen) / opslaan
scoop up
=
opscheppen
trash
=
afval
possessions
=
eigendommen