FR
EN
NL
DE
ES
IT
Apprendre le vocabulaire
Conseils
Méthode d'étude
Démarrer
Wozzol
Conseils
Méthode d'étude
Listes de vocabulaire
Actualités
Apprendre du vocabulaire
Si vous souhaitez apprendre plus de vocabulaire dans une langue étrangère, n'hésitez pas à nous le faire savoir.
Contactez nous
Liste de vocabulaire
Listes de vocabulaire
Engels
Malmberg
Realtime
3v
3v-H5-EN
Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.
Actions
Liste ouverte pour apprendre
Imprimer la liste sous forme de
flashcards
Exporter la liste dans un fichier texte
Engels
Nederlands
state of mind
=
gemoedstoestand
mentally
=
geestelijk
feel trapped
=
gevangen voelen
unite
=
samenbrengen / verbinden
whether … or not
=
of … of niet
friendly
=
vriendschappelijk
commemorate
=
herdenken
frankly
=
eerlijk gezegd
display of
=
uiting van
shivers down your spine
=
rillingen over je rug
occasion
=
gelegenheid
vigorous / fierce
=
energiek / fel / heftig
facial expression
=
gezichtsuitdrukking
ancestor
=
voorouder
object
=
doel
prohibited
=
verboden
squat
=
hurken
extend
=
uitsteken
conceal
=
verbergen
purify
=
zuiveren
retreat to
=
teruggaan naar / terugtrekken in
resurrection
=
wederopstanding
highlight
=
hoogtepunt
lay out
=
uitstallen
tuck in
=
zich te goed doen aan eten
launch
=
op touw zetten / organiseren
gathering
=
bijeenkomst
merry-making
=
lol en lawaai
on the stroke of
=
klokslag
threshold
=
drempel
broth
=
bouillon / soep
haddock
=
schelvis
mutton
=
schapenvlees
narrative
=
verhalend
fellow conspirator
=
medesamenzweerder
barrel of gunpowder
=
kruitvat
treason
=
verraad
rehearsal
=
repetitie
float
=
praalwagen
from scratch
=
van het begin af
recur
=
terugkomen / zich herhalen
evolve
=
evolueren / zich ontwikkelen
bonding
=
binding / een emotionele band krijgen
soothe
=
kalmeren
posture
=
lichaamshouding
craze
=
modeverschijnsel
superb
=
prachtig / imposant
conductor
=
dirigent
take a bow
=
buigen
baton
=
dirigeerstokje
peculiar
=
vreemd
riot
=
opstand / rel
take advantage of
=
gebruikmaken van
festive
=
feestelijk
have in common
=
met elkaar gemeen hebben / gemeen hebben
transition
=
overgang
adolescence
=
pubertijd
tribe
=
stam
wobbly
=
wankel
vine
=
liaan
miscalculation
=
misrekening
mitten
=
want (soort handschoen) / want
sting
=
steek (van insect) / steek
dawn
=
ochtendgloren / dageraad
strike
=
slaan / raken
naughty
=
ondeugend
gut
=
de ingewanden verwijderen
grin
=
grijnzen
dignity
=
waardigheid
tremble
=
beven / trillen
hoarse
=
schor / hees
tomb
=
graf
crop
=
gewas