FR
EN
NL
DE
ES
IT
Apprendre le vocabulaire
Conseils
Méthode d'étude
Démarrer
Wozzol
Conseils
Méthode d'étude
Listes de vocabulaire
Actualités
Apprendre du vocabulaire
Si vous souhaitez apprendre plus de vocabulaire dans une langue étrangère, n'hésitez pas à nous le faire savoir.
Contactez nous
Liste de vocabulaire
Listes de vocabulaire
Engels
Malmberg
Realtime
2th
2th-H7-NE
Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.
Actions
Liste ouverte pour apprendre
Imprimer la liste sous forme de
flashcards
Exporter la liste dans un fichier texte
Engels
Nederlands
protection
=
bescherming
pad
=
beschermingskap
break - broke - broken / break
=
breken
bend – bent – bent / bend
=
buigen
elbow
=
elleboog
glove
=
handschoen
helmet
=
helm
teach - taught - taught / teach
=
leren aan
swing forward - swung forward - swung forward / swing forward
=
naar voren zwaaien
also
=
ook
hurt - hurt - hurt / hurt
=
pijn doen
wrist
=
pols
speed
=
snelheid
leap – leapt – leapt / leap
=
springen
trick
=
truc
calculate
=
rekenen / berekenen
burst - burst - burst / burst
=
barsten / laten barsten
rise – rose – risen / rise
=
stijgen / opstijgen
depend on
=
afhangen van
remain
=
blijven
lie – lay – lain / lie
=
liggen
basket
=
mand
fewer
=
minder
lift
=
opwaartse beweging / optillen
count
=
tellen
take off – took off – taken off / take off
=
vertrekken (vliegtuig e.d.) / vertrekken
fly - flew - flown / fly
=
vliegen
aircraft
=
vliegtuig
law
=
wet / wetgeving
physician
=
dokter
advanced
=
gevorderd
size
=
grootte
knowledge
=
kennis
launch
=
lanceren / starten
education
=
onderwijs
surface
=
oppervlak
tower
=
toren / verhoogd frame
rope
=
touw / koord
pull
=
trekken
try out
=
uitproberen
ability / skill
=
vaardigheid / wat je kunt
master
=
volleerd
adventure
=
avontuur
giant
=
gigantisch / reusachtig
climb
=
klimmen
impossible
=
onmogelijk
regularly
=
regelmatig / geregeld
brake
=
rem
swing
=
schommel
return
=
terugkomen / terugkeren
become – became - become / become
=
worden