FR
EN
NL
DE
ES
IT
Apprendre le vocabulaire
Conseils
Méthode d'étude
Démarrer
Wozzol
Conseils
Méthode d'étude
Listes de vocabulaire
Actualités
Apprendre du vocabulaire
Si vous souhaitez apprendre plus de vocabulaire dans une langue étrangère, n'hésitez pas à nous le faire savoir.
Contactez nous
Liste de vocabulaire
Listes de vocabulaire
Engels
Malmberg
Realtime
2hv
2hv-H8-NE
Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.
Actions
Liste ouverte pour apprendre
Imprimer la liste sous forme de
flashcards
Exporter la liste dans un fichier texte
Engels
Nederlands
businesswoman
=
zakenvrouw
celebration
=
viering / feest
chase
=
achtervolgen / achterna rennen
disagree
=
oneens zijn
dishonest
=
oneerlijk / onoprecht
festival
=
feestdag / feest
fight
=
gevecht
harvest
=
oogst / oogsten
index finger
=
wijsvinger
indicate
=
aangeven / duidelijk maken
misunderstand - misunderstood - misunderstood / misunderstand
=
verkeerd begrijpen
negotiate
=
onderhandelen
nod
=
knikken
supplier
=
leverancier
unusual
=
ongebruikelijk
wave
=
zwaaien
amaze
=
versteld doen staan
average
=
gemiddeld
braid
=
vlecht
compete with
=
strijden tegen
confused
=
verward
consist of
=
bestaan uit
contest
=
wedstrijd
decorate
=
versieren
defend
=
verdedigen
horseback riding
=
paardrijden
inexpensive
=
goedkoop
iron
=
ijzer
kite
=
vlieger
participate in
=
meedoen aan
physical
=
lichamelijk
redhead
=
roodharige
square
=
vierkant
tail
=
staart
take place
=
plaatsvinden
ancient
=
antiek / oud / uit de oudheid
century
=
eeuw
desert
=
woestijn
exist
=
bestaan
inhabitant
=
inwoner
inland
=
landinwaarts
island
=
eiland
landscape
=
landschap
long distance
=
grote afstand
major
=
belangrijk
Mediterranean Sea
=
Middellandse Zee
mysterious
=
geheimzinnig
original
=
oorspronkelijk
population
=
bevolking
rain forest
=
regenwoud
square kilometre
=
vierkante kilometer
statue
=
standbeeld / beeld
tour
=
rondleiding
balcony
=
balkon
confirm
=
bevestigen
developing country
=
ontwikkelingsland
double room
=
tweepersoonskamer
explore
=
verkennen
facility
=
faciliteit / voorziening
fear
=
angst
glad
=
blij
gorgeous
=
schitterend
in writing
=
schriftelijk
inhabited
=
bewoond
niece
=
nicht / dochter van broer of zus
package tour
=
all-in vakantie
pay in advance
=
vooruitbetalen
reservation
=
reservering
wardrobe
=
garderobe / verzameling kleren