Wozzol

Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.

  • Engels Nederlands
  • be injured = gewond raken
  • bend - bent - bent / bend = buigen
  • brake = rem / remmen
  • common = gewoon / gebruikelijk
  • depend on = afhankelijk zijn van
  • elbow = elleboog
  • glove = handschoen
  • goggles = veiligheidsbril / beschermingsbril
  • helmet = helm
  • injury = letsel / verwonding
  • leap - leapt - leapt / leap = springen
  • narrow = smal
  • ordinary = gewoon
  • pad = beschermingskap
  • protection = bescherming
  • secure = veilig / goed beveiligd
  • separate = scheiden / losraken
  • straighten out = strekken
  • tyre = band (van auto of fiets) / band
  • across the country = in het hele land
  • aircraft / plane / plane / aircraft = vliegtuig
  • calculate = uitrekenen
  • count = tellen
  • crew = bemanning
  • flight = vlucht
  • lie - lay - lain / lie = liggen
  • lift = opwaartse beweging
  • memory = aandenken
  • rise - rose - risen / rise = stijgen / opstijgen
  • stomach = buik / maag
  • take off - took off - taken off / take off = vertrekken
  • throughout / during = tijdens
  • rain shower / shower = regenbui
  • application form = aanvraagformulier
  • direction = richting
  • launch = lanceren / starten
  • overhead = boven je hoofd
  • provide = bieden / zogen voor
  • rope = touw / koord
  • stretch / stretch out = uitstrekken / strekken
  • string = (dun) touw / touw
  • suggest = voorstellen
  • tower = toren / verhoogd frame
  • try out = proberen / uitproberen
  • wave = golf
  • argue = beargumenteren
  • at the same time = tegelijkertijd
  • be afraid of heights = hoogtevrees hebben
  • be worth = waard zijn
  • be worthwhile = de moeite waard zijn
  • beer = bier / biertje
  • fill in / fill out = invullen
  • hit - hit - hit / hit = raken
  • promise = belofte
  • regularly = regelmatig / geregeld
  • vote = stemmen
  • voyage = reis / reis over water
  • wake up - woke up - woken up / wake up = wakker worden / wakker maken