FR
EN
NL
DE
ES
IT
Apprendre le vocabulaire
Conseils
Méthode d'étude
Démarrer
Wozzol
Conseils
Méthode d'étude
Listes de vocabulaire
Actualités
Apprendre du vocabulaire
Si vous souhaitez apprendre plus de vocabulaire dans une langue étrangère, n'hésitez pas à nous le faire savoir.
Contactez nous
Liste de vocabulaire
Listes de vocabulaire
Engels
Malmberg
Realtime
2hv
2hv-H3-EN
Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.
Actions
Liste ouverte pour apprendre
Imprimer la liste sous forme de
flashcards
Exporter la liste dans un fichier texte
Engels
Nederlands
authorities
=
overheid / autoriteiten
cancel
=
annuleren
desperate
=
wanhopig
destruction
=
verwoesting
determine
=
bepalen
eruption
=
uitbarsting
eyewitness account
=
ooggetuigenverslag
ground
=
aan de grond houden
magnitude
=
kracht / kracht bij aardbevingen
on schedule
=
op schema
respond
=
reageren
shelter
=
noodopvang / schuilplaats / schuilen / tijdelijk onderdak vinden
slumber
=
slaap / sluimering
spew
=
spuwen / uitspuwen
stranded
=
gestrand
to be stuck
=
vastzitten
survivor
=
overlevende
account
=
beschrijving / verslag
blizzard
=
sneeuwstorm
canoe
=
kano
chaos
=
chaos
come down in sheets
=
met bakken uit de hemel komen vallen
consequence
=
gevolg
gather
=
verzamelen
hurricane
=
orkaan
leak
=
lek
moan
=
klagen
pace
=
tempo
business trip
=
zakenreis / zakenreisje
central heating
=
centrale verwarming
drill
=
boren
gallon
=
inhoudsmaat: bijna 4 liter in VS; ruim 4,5 liter in GB / inhoudsmaat
get back on track
=
weer aan de slag gaan
manage to
=
erin slagen
oil rig
=
boorplatform
oil spill
=
olieramp
recovery
=
herstel
rinse
=
schoon spoelen / schoon spoelen met water
spare time
=
vrije tijd
apartment block
=
appartementencomplex
combined
=
bij elkaar opgeteld
declare
=
bekendmaken
emergency kit
=
noodpakket
enable
=
in staat stellen
essentials
=
belangrijkste zaken
estimate
=
schatten / inschatten
evacution plan
=
ontruimingsplan
extended period
=
langere periode
fire drill
=
brandoefening
likely
=
waarschijnlijk
official
=
functionaris / ambtenaar
personal belongings
=
persoonlijke bezittingen
smart
=
slim
third-largest
=
op twee na grootste
valuables
=
waardevolle spullen