FR
EN
NL
DE
ES
IT
Apprendre le vocabulaire
Conseils
Méthode d'étude
Démarrer
Wozzol
Conseils
Méthode d'étude
Listes de vocabulaire
Actualités
Apprendre du vocabulaire
Si vous souhaitez apprendre plus de vocabulaire dans une langue étrangère, n'hésitez pas à nous le faire savoir.
Contactez nous
Liste de vocabulaire
Listes de vocabulaire
Engels
Malmberg
Realtime
1hv
1hv-H7-NE
Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.
Actions
Liste ouverte pour apprendre
Imprimer la liste sous forme de
flashcards
Exporter la liste dans un fichier texte
Engels
Nederlands
evidence
=
bewijs
fascinating
=
fascinerend
ill / sick (AmE) / sick
=
ziek
lake
=
meer
prove
=
bewijzen
researcher
=
onderzoeker
scare / frighten
=
bang maken
scientist
=
wetenschapper
several / a few
=
verschillende
show
=
laten zien / aantonen
solve
=
oplossen
strange / odd / weird / strange / odd
=
vreemd
That's a shame.
=
Dat is jammer.
weak
=
zwak
weigh
=
wegen
company
=
bedrijf
continue / carry on
=
doorgaan
find out / discover
=
ontdekken
hide
=
verstoppen
hire
=
huren / inhuren
in front of
=
voor
kill
=
vermoorden
message
=
bericht
messenger
=
boodschapper
more or less / about
=
min of meer
next to
=
naast
rainy
=
regenachtig
shoulder
=
schouder
spy
=
spion / spionne
bracelet
=
armband
change
=
overstappen
coach
=
bus
earring
=
oorbel
employee
=
medewerker
follow
=
volgen
jewelry
=
sieraden / juwelen
prepare
=
voorbereiden
repeat
=
herhalen
road
=
weg
travel
=
reizen
turn left
=
links afslaan
value
=
waarde
walk across / cross
=
oversteken
warn
=
waarschuwen
by accident
=
per ongeluk
coin
=
munt
colourful
=
bont / fleurig
come along
=
meekomen
friendly
=
vriendelijk
impossible
=
onmogelijk
moustache
=
snor
nephew
=
neef
probably
=
waarschijnlijk
recently
=
onlangs
treasure
=
schat
trip
=
reis / reisje
turn right
=
rechts afslaan
uncle
=
oom
visible
=
zichtbaar
worried
=
bezorgd