FR
EN
NL
DE
ES
IT
Apprendre le vocabulaire
Conseils
Méthode d'étude
Démarrer
Wozzol
Conseils
Méthode d'étude
Listes de vocabulaire
Actualités
Apprendre du vocabulaire
Si vous souhaitez apprendre plus de vocabulaire dans une langue étrangère, n'hésitez pas à nous le faire savoir.
Contactez nous
Liste de vocabulaire
Listes de vocabulaire
Engels
Stercollectie
Health and welfare - lj2
Health and welfare - hv12 - Thema 13 - Blok 2
Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.
Actions
Liste ouverte pour apprendre
Imprimer la liste sous forme de
flashcards
Exporter la liste dans un fichier texte
Engels
Nederlands
You have to go to university to become a dentist.
=
Je moet naar de universiteit om een tandarts te worden.
He came in with a big swelling on his face.
=
Hij kwam binnen met een grote zwelling op zijn gezicht.
I'm going to the dentist for a check-up.
=
Ik ga naar de tandarts voor een controle.
I could work for another dentist in their surgery.
=
Ik zou kunnen werken voor een andere tandarts in hun praktijk.
As a dentist I know how to fix a broken filling.
=
Als tandarts weet ik hoe je een gebroken vulling kunt maken.
Becoming a dentist involves a lot of academic training.
=
Tandarts worden bestaat uit veel academische training.
Orthodontists are specialised in braces.
=
Orthodontisten zijn gespecialiseerd in beugels.
What I love about dentistry is interacting with people.
=
Wat ik leuk vind aan tandheelkunde is omgaan met mensen.
I have a bit of a toothache.
=
Ik heb een beetje kiespijn.
It feels like my tooth is throbbing.
=
Het voelt alsof mijn tand aan het kloppen is.
That doesn't sound good.
=
Dat klinkt niet best.
You should go to a dentist immediately.
=
Je moet onmiddellijk naar de tandarts gaan.
I'll brush my teeth really well.
=
Ik ga mijn tanden heel goed poetsen.
A toothache usually doesn't go away on its own.
=
Kiespijn gaat meestal niet vanzelf weg.
It'll only get worse.
=
Het gaat alleen maar erger worden.
I hate going to the dentist.
=
Ik heb een hekel aan naar de tandarts gaan.
I had a cavity.
=
Ik had een gaatje.
It was a horrible experience.
=
Het was een verschrikkelijke ervaring.
I don't want to go through that again.
=
Ik wil dat niet nog een keer doormaken.
Nobody likes going to the dentist.
=
Niemand vindt het leuk om naar de tandarts te gaan.
Your dental health is really important.
=
Je gebitsgezondheid is heel belangrijk.
Don't postpone making an appointment.
=
Stel het maken van een afspraak niet uit.
Take some paracetamol for the pain.
=
Neem wat paracetamol in voor de pijn.