Wozzol

Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.

  • Latijn Nederlands
  • accessit = accedere, naderen, erbij komen
  • multitudinem = multitudo, de menigte
  • civium = civis, de burger
  • bello = bellum, de oorlog
  • certa = certus, zeker
  • partis = pars, 1. het deel 2. de kant
  • impeditur = impedire, (ver)hinderen
  • nostra = noster, onze
  • litteram = littera, de letter
  • litteris = litterae, 1. de brief 2. de literatuur
  • tenebitur = tenere, houden, vasthouden
  • excitaverunt = excitare, 1. wekken 2. ophitsen
  • consuli = consul, de consul
  • pericula = periculum, het gevaar
  • paratum = paratus, klaar, bereid
  • duce = dux, de leider, de aanvoerder
  • auctoritate = auctoritas, het gezag
  • regionum = regio, de streek
  • sumpsisti = sumere, nemen, aannemen
  • singularum = singuli, een voor een
  • sciunt = scire, weten, kennen
  • vales = valere, 1. gezond zijn 2. het goed maken
  • potius = potius, liever, eerder
  • utrique = uterque, elk van beide(n)
  • praeterea = praeterea, bovendien
  • autem = autem, maar; vaak onvertaald