FR
EN
NL
DE
ES
IT
Apprendre le vocabulaire
Conseils
Méthode d'étude
Démarrer
Wozzol
Conseils
Méthode d'étude
Listes de vocabulaire
Actualités
Apprendre du vocabulaire
Si vous souhaitez apprendre plus de vocabulaire dans une langue étrangère, n'hésitez pas à nous le faire savoir.
Contactez nous
Liste de vocabulaire
Listes de vocabulaire
Engels
Stercollectie
Family and friends - lj1
Family and Friends chunks A
Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.
Actions
Liste ouverte pour apprendre
Imprimer la liste sous forme de
flashcards
Exporter la liste dans un fichier texte
Engels
Nederlands
His sister married an Englishman.
=
Zijn zus is met een Engelsman getrouwd.
That man is my father.
=
Die man is mijn vader.
My mother is an only child.
=
Mijn moeder is enig kind.
Do you have any brothers?
=
Heb jij broers?
Is he your brother?
=
Is hij je broer?
No, he isn't.
=
Nee, dat is hij niet.
My name is Jim.
=
Mijn naam is Jim.
His name is Jack.
=
Zijn naam is Jack.
I have nine cousins.
=
Ik heb negen neven / nichten
I live in Utrecht.
=
Ik woon in Utrecht.
I have a large family.
=
Ik heb een grote familie.
She has a little sister.
=
Ze heeft een klein zusje.
Her name is Evelien.
=
Haar naam is Evelien.
They have six children.
=
Ze hebben zes kinderen.
Are you older than me?
=
Ben jij ouder dan ik?