Wozzol

Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.

  • Engels Nederlands
  • myriad = hoog getal
  • Hundred is a myriad.

    Honderd is een hoog getal.

  • considerable = aanzienlijk
  • He noticed my different hairdye, it was considerable.

    Mijn nieuwe haarkleur viel hem op, het was aanzienlijk.

  • to guide = leiden / de weg wijzen
  • Jim is holding the map, he is the one to guide us.

    Jim is degene die de kaart vast heeft, hij moet ons leiden / de weg wijzen.

  • the behavioural tendency = de neiging gedrag te vertonen
  • He has the behavioural tendency to act out. (BrE)

    Hij heeft de neiging gedrag te vertonen dat niet gepast is. (BrE)

  • physical = lichamelijke
  • He fell for her physical appearance, not because she is friendly.

    Hij viel op haar lichamelijke uiterlijk, niet omdat ze aardig is.

  • feature = eigenschap
  • A feature is a mark by which something is known.

    Een eigenschap is een kenmerk waardoor iets bekend is.

  • reproduce = zich voortplanten
  • When an human or an animal (to) reproduce, they get offspring.

    Als een mens of een dier zich voortplanten, dan krijgen ze nakomelingen.

  • desirable = wenselijk
  • In public you need to behave yourself, that is desirable.

    In het openbaar moet je je gedragen, dat is wenselijk.

  • nimble = snel, lichtvoetig
  • He scarred me very easily, I did not hear him comming, he is very nimble.

    Hij kon me heel makkelijk laten schrikken, ik hoorde hem niet komen, hij is heel snel, lichtvoetig.

  • approach = benadering
  • Maybe if you ask nicely he will listen, you should try a different approach.

    Misschien als je het aardig vraagt wil hij luisteren, je zou een andere benadering moeten proberen.

  • to dictate = gebieden
  • He bosses her around all day, he is trying to dictate her.

    Hij speelt altijd de baas over haar, hij probeert haar te gebieden.

  • fertility is time-limited = vruchtbaarheid is van beperkte duur
  • Their fertility is time-limited, they only have a short time to reproduce.

    Hun vruchtbaarheid is van beperkte duur, ze hebben slechts een korte tijd om zich voort te planten.

  • hence = en daardoor
  • You ate too much, hence you have a stomachache.

    Je hebt teveel gegeten, en daardoor heb je buikpijn.

  • fertile = vruchtbaar
  • To reproduce, you need to be fertile.

    Als je wilt voortplanten, moet je vruchtbaar zijn.

  • status parameter = de indicator van (hoge maatschappelijke) status
  • Money can be a status parameter.

    Geld kan de indicator van (hoge maatschappelijke) status zijn.

  • argue = betogen / beargumenteren
  • To get everyone on her side, she had to argue.

    Om iedereen op haar kant te krijgen, moest ze betogen / beargumenteren.

  • according to = volgens
  • We are playing according to the rules.

    We spelen het volgens de regels.

  • partner = partner
  • They moved in together after getting married, he was her partner.

    Ze gingen samenwonen nadat ze getrouwd waren, hij was haar partner.

  • to occupy = innemen
  • Her clothes took up so much space, she had to occupy the whole wardrobe.

    Haar kleren namen zoveel ruimte in, ze moest de hele kast innemen.

  • preference = de voorkeur
  • She had a preference for pancakes over soup.

    Ze had de voorkeur voor pannenkoeken boven soep.

  • shift = verschuiven
  • She (to) shifted the blame on me.

    Ze wist de schuld op mij te verschuiven.

  • to gain = verwerven
  • He had to gain experience to succeed at his new job.

    Hij moest ervaring verwerven om te slagen op zijn nieuwe werk.

  • stamina = uithoudingsvermogen
  • Long distance runners require plenty of stamina.

    Lange afstandsrenners hebben veel uithoudingsvermogen nodig.