FR
EN
NL
DE
ES
IT
Apprendre le vocabulaire
Conseils
Méthode d'étude
Démarrer
Wozzol
Conseils
Méthode d'étude
Listes de vocabulaire
Actualités
Apprendre du vocabulaire
Si vous souhaitez apprendre plus de vocabulaire dans une langue étrangère, n'hésitez pas à nous le faire savoir.
Contactez nous
Liste de vocabulaire
Listes de vocabulaire
Engels
Malmberg
All right!
3e editie - 2020
VMBO-T/HAVO - Leerjaar 2
Hoofdstuk 3
Hoofdstuk 3.5
Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.
Actions
Liste ouverte pour apprendre
Imprimer la liste sous forme de
flashcards
Exporter la liste dans un fichier texte
Engels
Nederlands
rubbish
=
afval; rommel
to do the grocery shopping
=
boodschappen doen
to walk the dog
=
de hond uitlaten
to set the table
=
de tafel dekken
to mop
=
dweilen
towel
=
handdoek
maid
=
hulp in de huishouding
to put away
=
opbergen
to swap
=
ruilen
to vacuum
=
stofzuigen
vacuum cleaner
=
stofzuiger
chore
=
taak
to unload
=
uitruimen
to load
=
inruimen
dishwasher
=
vaatwasser
to prepare
=
voorbereiden; klaarmaken
bin
=
vuilnisbak
laundry
=
was
to take care of
=
zorgen voor
It’s your turn to clean the kitchen today.
=
Het is vandaag jouw beurt om de keuken schoon te maken.
Could you take my turn?
=
Zou jij mijn beurt kunnen overnemen?
You mustn’t forget to take out the bin.
=
Je moet niet vergeten de vuilnisbak buiten te zetten.
Don’t forget to tidy your room.
=
Vergeet niet je kamer op te ruimen.
I need you to feed the cat.
=
Ik wil dat je de kat eten geeft.
You have to iron your shirt.
=
Je moet je blouse / overhemd strijken.
You should remember to send her a card.
=
Probeer eraan te denken dat je haar een kaart stuurt.
Can you please vacuum the living room this afternoon?
=
Kun je alsjeblieft de woonkamer stofzuigen vanmiddag?
If you dust the furniture, I’ll clean the bathroom.
=
Als jij de meubels afstoft, dan maak ik de badkamer schoon.