Wozzol

Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.

  • Engels Nederlands
  • to adjust = aanpassen
  • to approve = goedkeuren
  • batch = partij
  • consumer = consument
  • cotton = katoen
  • demand = vraag
  • denim = spijkerstof
  • fabric = stof
  • globally = wereldwijd
  • goods = goederen
  • invoice = factuur
  • labour = arbeid
  • logistics = logistiek
  • maintenance = onderhoud
  • manufacturer = fabrikant
  • packaging = verpakking
  • sample = voorbeeld; proefversie
  • shift = dienst, werktijd
  • stock = voorraad
  • storage = opslagruimte
  • supplier = leverancier
  • sustainable = duurzaam
  • (per) unit = (per) stuk, eenheid
  • warehouse = magazijn
  • waste = afval
  • wholesale = groothandel