FR
EN
NL
DE
ES
IT
Apprendre le vocabulaire
Conseils
Méthode d'étude
Démarrer
Wozzol
Conseils
Méthode d'étude
Listes de vocabulaire
Actualités
Apprendre du vocabulaire
Si vous souhaitez apprendre plus de vocabulaire dans une langue étrangère, n'hésitez pas à nous le faire savoir.
Contactez nous
Liste de vocabulaire
Listes de vocabulaire
Engels
Malmberg
All right!
3e editie - 2020
VMBO-BK - Leerjaar 2
Hoofdstuk 2
Hoofdstuk 2.3
Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.
Actions
Liste ouverte pour apprendre
Imprimer la liste sous forme de
flashcards
Exporter la liste dans un fichier texte
Engels
Nederlands
to catch a bus
=
de bus nemen
to get on
=
instappen
way
=
manier
accident
=
ongeluk
on time
=
op tijd
crossing
=
oversteekplaats
to cross
=
oversteken
railway station
=
treinstation
traffic light
=
verkeerslicht
probably
=
waarschijnlijk
Can you tell us which bus to take to the castle?
=
Kunt u ons vertellen welke bus we moeten nemen naar het kasteel?
Where do I need to get off?
=
Waar moet ik uitstappen?
How do I get from the bus stop to the castle?
=
Hoe kom ik van de bushalte naar het kasteel?
What time is the last train back to Swansea?
=
Hoe laat gaat de laatste trein terug naar Swansea?
How long will it take to get there?
=
Hoe lang duurt het om daar te komen?
You need the number 50 bus to Cardiff Castle.
=
Je moet bus 50 naar Cardiff Castle hebben.
Your stop is in Castle Street.
=
Je moet uitstappen in Castle Street.
The bus stop is directly opposite the castle.
=
De bushalte ligt recht tegenover het kasteel.
It will take about fifteen minutes to get there.
=
Het duurt ongeveer 15 minuten om er te komen.
Take the bus to Cardiff Central Station.
=
Neem de bus naar Cardiff Central Station.
The last train to Swansea departs at 11:08 p.m.
=
De laatste trein naar Swansea vertrekt om 23:08 uur.
We're looking for the city centre.
=
We zijn op zoek naar het (stads)centrum.
Are we going the right way?
=
Gaan we de goede kant op?
Turn left at the square.
=
Sla linksaf op het plein.
Follow the road.
=
Volg de weg.
What does the street look like?
=
Hoe ziet de straat eruit?
It’s a big grey building with a tall tower.
=
Het is een groot grijs gebouw met een hoge toren.
We're next to a busy bus stop.
=
We staan naast een drukke bushalte.
There’s a large fountain right in front of me.
=
Er staat een grote fontein vlak voor me.