Wozzol

Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.

  • Engels Nederlands
  • lightning = bliksem
  • shower = bui
  • thunder = donder
  • to pour = gieten
  • heat = hitte
  • chilly = kil
  • cold = koud
  • fog, foggy = mist, mistig
  • thunderstorm = onweer
  • to clear up = opklaren
  • hurricane = orkaan
  • umbrella = paraplu
  • temperature = temperatuur
  • to predict = voorspellen
  • to freeze = vriezen
  • warm = warm
  • How’s the weather? = Wat voor weer is het?
  • What will the weather be like tomorrow? = Wat voor weer is het morgen?
  • What’s the weather forecast? = Wat is de weersvoorspelling?
  • It’s raining. = Het regent.
  • It’s going to snow tomorrow. = Het gaat morgen sneeuwen.
  • It’s going to be sunny all weekend. = Het wordt het hele weekend zonnig.
  • There’s a chance of rain. = Er is een kans dat het gaat regenen.
  • Friday will be cloudy, wet and windy. = Vrijdag wordt het bewolkt, nat en winderig.
  • It’s hot outside. It’s about 30 degrees. = Het is heet buiten. Het is ongeveer 30 graden.
  • What do you think of the weather? = Wat vind je van het weer?
  • What’s your opinion on the weather forecast? = Wat is jouw mening over de weersvoorspelling?
  • Do you like rain? = Vind je regen fijn?
  • What’s wrong with a bit of rain? = Wat is er mis met een beetje regen?
  • Which do you like better - sun or snow? = Wat vind je fijner: zon of regen?
  • Is there anything you like about the Irish weather? = Is er iets aan het Ierse weer dat je leuk vindt?
  • What about you? = Wat vind jij?
  • I think it’s a beautiful day. = Ik vind het een prachtige dag.
  • I like that it’s sunny all the time. = Ik vind het fijn dat het de heel tijd zonnig is.
  • I (don’t) like rainy weather. = Ik vind regenachitg weer (niet) fijn.
  • I prefer sunny weather. = Ik geef de voorkeur aan zonnig weer.
  • In my opinion, Irish weather is the worst there is. = Naar mijn mening is het Ierse weer het ergste dat er is.
  • I agree with you. = Ik ben het met je eens.
  • I disagree with you on that. = Ik ben het niet met je eens op dat punt.