Wozzol

Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.

  • Frans Nederlands
  • Je vais à la plage = Ik ga naar het strand
  • Je vais à l'appartement = Ik ga naar het appartement
  • Je vais aux toilettes = Ik ga naar de wc
  • Nous allons au restaurant = We gaan naar het restaurant
  • Vous allez au café = Jullie gaan naar het café
  • Ils vont au camping = Ze gaan naar de camping
  • Tu viens d'où = Waar kom je vandaan?
  • Tu es où maintenant? = Waar ben je nu?
  • Tu vas où? = Waar ga je heen?
  • D'où vient Tessa? = Waar komt Tessa vandaan?
  • Je viens de Hollande = Ik kom uit Nederland
  • Je vais en France = Ik ga naar Frankrijk