- Engels Nederlands
- curious = benieuwd
- very = erg / heel
- February = februari
- party = het feest
- soon = gauw
- to happen = gebeuren
- congratulations = gefeliciteerd
- luckily = gelukkig
- to give = geven
- big = groot
- completely = helemaal
- somebody = iemand
- having his/her birthday = jarig
- clothes = de kleren
- to get = krijgen
- to have to = moeten
- music = de muziek
- news = het nieuws
- table = de tafel
- to marry = trouwen
- invitation = de uitnodiging
- a lot = veel
- when = wanneer
- work = het werk