Wozzol

Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.

  • Engels Nederlands
  • managing director = directeur
  • management = directie
  • business = zaak
  • to found / to establish = oprichten / stichten
  • profit = winst
  • profitable = winstgevend
  • trade = handel
  • sale = verkoop / uitverkoop
  • to insure = verzekeren
  • insurance = verzekering
  • to cover = dekken
  • to claim = claimen/eisen
  • to invent = uitvinden
  • invention = uitvinding
  • income = inkomen
  • tax = belasting
  • to compete = concurreren
  • competition = concurrentie
  • competitor = concurrent
  • coupon = bon / invulstrook
  • to influence = beinvloeden
  • influence = invloed
  • discount = korting
  • commercial = commercieel
  • share = aandeel
  • stock exchange = effectenbeurs
  • to invest = investeren
  • to supply = leveren
  • to guarantee = garanderen
  • economic = economisch
  • economical = zuinig
  • to economise = bezuinigen