Wozzol

Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.

  • Engels Nederlands
  • ferry = veerboot
  • cabin = hut
  • berth = kooi
  • crew = bemanning
  • force = kracht
  • to force = dwingen
  • wreck = wrak
  • to rescue = redden
  • vessel = vaartuig
  • coast = kust
  • lighthouse = vuurtoren
  • harbour/port = haven
  • on board = aan boord
  • ashore = aan land
  • lifeboat = reddingsboot
  • lifebelt = reddingsgordel
  • rough = ruw
  • crossing/passage = overtocht
  • to belong to = het eigendom zijn van
  • jet = vliegtuig
  • to fly (flew -flown) = vliegen
  • to fasten = vastmaken
  • to take off = opstijgen
  • runway = startbaan/landingsbaan
  • to board = instappen
  • altitude = hoogte
  • to crash = neerstorten
  • wing = vleugel
  • disaster = ramp