Wozzol

Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.

  • Engels Nederlands
  • holiday = vakantie
  • on holiday = op vakantie
  • to travel = reizen
  • abroad = in/naar het buitenland
  • foreign = buitenlands
  • foreigner = buitenlander
  • guest = gast
  • to stay = overnachten/verblijven
  • tired = moe
  • to need = nodig hebben
  • to book = boeken/reserveren
  • suitcase = koffer
  • heavy = zwaar
  • to lift = optillen
  • to carry = dragen
  • bag = tas/zak
  • passport = paspoort
  • visa = visum
  • valid = geldig
  • travel agency = reisbureau
  • to arrange = regelen
  • alone/on you own = allen
  • to camp = kamperen
  • campsite/camping site = camping
  • nationality = nationaliteit