FR
EN
NL
DE
ES
IT
Apprendre le vocabulaire
Conseils
Méthode d'étude
Démarrer
Wozzol
Conseils
Méthode d'étude
Listes de vocabulaire
Actualités
Apprendre du vocabulaire
Si vous souhaitez apprendre plus de vocabulaire dans une langue étrangère, n'hésitez pas à nous le faire savoir.
Contactez nous
Liste de vocabulaire
Listes de vocabulaire
Frans
ThiemeMeulenhoff
Libre Service vierde editie
HAVO - Leerjaar 5 - 4e editie
5 havo-Module Lire , LEÇON Totaal 1 t/m 5
Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.
Actions
Liste ouverte pour apprendre
Imprimer la liste sous forme de
flashcards
Exporter la liste dans un fichier texte
Frans
Nederlands
même
=
zelfs
désormais
=
voortaan
comme
=
zoals / net als
le pari
=
de weddenschap
au cours de
=
in de loop van
ça marche
=
dat werkt
se débrouiller
=
zich redden
en tout cas
=
in elk geval
forcément
=
per se / vanzelfsprekend
prouver
=
bewijzen
la générosité
=
de gulheid / de vrijgevigheid
en revanche / par contre
=
daarentegen
le détour
=
de omweg
prendre conscience de
=
bewust worden van
s’en sortir
=
zich eruit redden
nous nous en sommes sortis
=
we hebben ons eruit gered
un jour d’avance
=
een dag eerder
hésiter
=
aarzelen
confier
=
toevertrouwen
pourtant / quand même
=
toch
rejoindre
=
teruggaan naar / gaan naar
pas grand-chose
=
niet veel
grand-chose
=
veel
le chef d’entreprise
=
de bedrijfsleider / de manager
l’autostop
=
het liften
la valeur
=
de waarde
retenir
=
onthouden
l’occidental
=
de westerling
la galère
=
de beproeving / het afzien
aisé
=
welgesteld / rijk
la course
=
de wedstrijd / de race
le titre de transport
=
het vervoerbewijs / het kaartje
la capitale
=
de hoofdstad
tout compris
=
all-inclusive
la frontière
=
de grens
aux quatre coins du monde
=
Overal
faire escale
=
een tussenlanding maken
en plus / de plus
=
bovendien
plonger
=
duiken
impatient
=
ongeduldig
l’oiseau
=
de vogel
émerveiller
=
verwonderen
l’avenir
=
de toekomst
les jumelles
=
de verrekijker
à l’angle de
=
op de hoek van
voter
=
stemmen
se presser
=
zich haasten
disparaître
=
verdwijnen
a disparu
=
is verdwenen
le curieux
=
de nieuwsgierige
curieux
=
nieuwsgierig
comparable
=
vergelijkbaar met / vergelijkbaar
donc / alors
=
dus
l’écran tactile
=
het touchscreen
le paysage
=
het landschap
dévoiler
=
onthullen
évident
=
voor de hand liggend
la prise
=
het stopcontact
concevoir
=
ontwerpen
conçu
=
ontworpen
à la veille de
=
aan de vooravond van / vlak voor
rural
=
landelijk
la borne
=
de paal / de zuil
en effet
=
inderdaad
libre-service
=
zelfbediening
faire la queue
=
in de rij staan
l’époque
=
de tijd / het tijdperk
ajouter
=
toevoegen
l’empereur
=
de keizer
autrefois
=
vroeger
la bataille
=
de veldslag / de slag
la guerre
=
de oorlog
le roi
=
de koning
la reine
=
de koningin
la paix
=
de vrede
atteindre
=
bereiken
poursuivre
=
vervolgen
la subvention
=
de subsidie
se cumuler
=
zich opstapelen
l’utilité
=
het nut
parcourir
=
afleggen
en faveur de
=
ten gunste van
à la charge de
=
voor rekening van
avantages
=
voordelen
sonore
=
geluids
la gamme
=
het scala
la convention
=
de overeenkomst
le carburant
=
de brandstof
l’accès
=
de toegang
à savoir
=
namelijk
alors
=
toen
ainsi
=
zo
le commerçant
=
de winkelier
procéder
=
handelen / te werk gaan
urbain
=
stedelijk
remplir
=
invullen
repérer
=
vinden / ontdekken
l’achat
=
de aankoop
déjà
=
al
accueillir
=
ontvangen
la nuisance
=
de overlast
la mairie
=
het gemeentehuis
la lutte
=
het gevecht / de strijd
le soutien
=
de steun
s’étendre
=
zich uitbreiden
le pneu crevé
=
de lekke band
le frein
=
de rem
la piste cyclable
=
het fietspad
le guidon
=
het stuur
la selle
=
het zadel
la chaîne
=
de ketting
afin que
=
opdat / zodat
accro
=
verslaafd
pendant
=
tijdens / gedurende
muni de
=
voorzien van
c’est que
=
dat komt doordat
inédit
=
gloednieuw / nooit eerder verschenen
dénicher
=
opsporen
recruter
=
werven
partager
=
delen
rembourser
=
terugbetalen
le lèche-vitrine
=
het bekijken van etalages / winkelen
principal
=
belangrijkste
maîtriser
=
beheersen
un cdd
=
een tijdelijk arbeidscontract
susciter
=
opwekken / wekken
jusqu’à ce que
=
totdat
recommander
=
aanbevelen / aanraden
enfin
=
uiteindelijk / ten slotte
dévaliser
=
leegkopen
la tendance
=
de trend
l’offre d’emploi
=
de vacature
le poste
=
de baan
déposer
=
neerzetten / afleveren
obtenir
=
verkrijgen / behalen / krijgen
la mission
=
de opdracht
comparer
=
vergelijken
exiger
=
vereisen
exigé
=
vereist
disponible
=
beschikbaar
la rémunération
=
het loon / de beloning
postuler
=
solliciteren
payer comptant
=
contant betalen
faire les magasins
=
winkelen
la caisse
=
de kassa
en rupture de stock
=
niet meer op voorraad
les soldes
=
de uitverkoop
bon marché
=
goedkoop
d’ailleurs
=
trouwens
le nombre
=
het aantal
provoquer
=
veroorzaken
également
=
ook
presque
=
bijna
lorsque
=
terwijl / wanneer
raisonnable
=
redelijk
la recherche
=
het onderzoek
le sommeil
=
de slaap
la lumière
=
het licht
franc
=
eerlijk
terminer
=
afmaken
même si
=
zelfs als
consacrer
=
besteden
à consacrer
=
aan besteden
affirmer
=
bevestigen / beweren
entretenir
=
onderhouden
ranger
=
opbergen
insuffisant
=
onvoldoende
fréquent
=
vaak voorkomend
élevé
=
hoog
davantage
=
meer
le moyen
=
het middel
insister
=
aandringen
sur insister
=
op aandringen
lors de
=
tijdens
réduire
=
verminderen
conseiller
=
aanraden
quant à
=
wat … betreft
la moyenne
=
het gemiddelde
se passer de
=
iets buiten kunnen
quelque chose
=
iets kunnen missen
le fournisseur d’accès à internet
=
de internetprovider
ne quittez pas
=
blijf aan de lijn
composer un numéro
=
een nummer intoetsen
raccrocher
=
ophangen
le coup de fil
=
het telefoontje
le répondeur
=
het antwoordapparaat