FR
EN
NL
DE
ES
IT
Apprendre le vocabulaire
Conseils
Méthode d'étude
Démarrer
Wozzol
Conseils
Méthode d'étude
Listes de vocabulaire
Actualités
Apprendre du vocabulaire
Si vous souhaitez apprendre plus de vocabulaire dans une langue étrangère, n'hésitez pas à nous le faire savoir.
Contactez nous
Liste de vocabulaire
Listes de vocabulaire
Frans
ThiemeMeulenhoff
Libre Service vierde editie
VWO - Leerjaar 5 - 4e editie
5 vwo-unité 6 Totaal
Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.
Actions
Liste ouverte pour apprendre
Imprimer la liste sous forme de
flashcards
Exporter la liste dans un fichier texte
Frans
Nederlands
sous prétexte de
=
onder voorwendsel van
le vinyle
=
de langspeelplaat / de lp
apparemment
=
schijnbaar
la myrtille
=
de bosbes
le panneau
=
het bord
ligoter
=
vastbinden
découvert
=
onbedekt
le désarroi
=
de verwarring
récupérer
=
terugkrijgen
la vocation
=
de roeping
muter
=
overplaatsen
le bonnet
=
de muts
la rupture
=
de breuk
profitable
=
waardevol / nuttig
le dragueur
=
de versierder
la dragueuse
=
de versierster
être mordu
=
verliefd zijn
il me plaît
=
ik vind hem leuk
elle me plaît
=
ik vind haar leuk
flirter
=
flirten
kiffer quelqu’un
=
iemand leuk vinden
le séducteur
=
de verleider
la séductrice
=
de verleidster
outre
=
behalve
élaborer
=
ontwikkelen
étroitement
=
nauw
cependant
=
echter / toch
l’éducation
=
de opvoeding
tranquille
=
rustig
acquérir
=
verwerven
avancer
=
vooruitgaan
profond
=
diep
se réduire à
=
zich beperken tot
habile
=
handig
être impliqué
=
betrokken zijn
surdoué
=
hoogbegaafd
l’outil
=
het middel / het instrument
résoudre
=
oplossen
immuable
=
onveranderlijk
bref
=
kortom
l’incohérence
=
het gebrek aan samenhang
toucher
=
aanraken
déterminer
=
bepalen
le raisonnement
=
de redenering
par ailleurs
=
overigens
la population
=
de bevolking
égal à
=
gelijk aan
le QI
=
het IQ
être doué pour les langues
=
een talenknobbel hebben
la mémoire
=
het geheugen
réfléchir
=
nadenken
les gènes
=
de genen
le cerveau
=
de hersenen
l’appartenance
=
het behoren bij / het behoren
inconscient
=
onbewust
les paroles
=
de tekst van een liedje / de tekst
atténuer
=
verzachten
mener une étude
=
een onderzoek leiden
le goût
=
de smaak
le volume sonore
=
de geluidssterkte
causer
=
veroorzaken
notamment
=
in het bijzonder
le comportement
=
het gedrag
le développement
=
de ontwikkeling
le dégât
=
de schade
être en hausse
=
een stijgende lijn vertonen
contrairement à
=
in tegenstelling tot
durable
=
duurzaam / blijvend
la confiance en soi
=
het zelfvertrouwen
le signe
=
het teken
démontrer
=
aantonen
à l’inverse
=
daarentegen
la science
=
de wetenschap
la revendication
=
de eis
le bilan
=
de balans / de uitkomst
contribuer
=
bijdragen aan / bijdragen
se fixer
=
een vaste vorm krijgen
le chercheur
=
de onderzoeker
résumer
=
samenvatten
prouver
=
bewijzen
la recherche
=
het onderzoek
constater
=
vaststellen
augmenter
=
toenemen
l’utilité
=
het nut
la foi
=
het geloof
éprouver du bien-être
=
zich lekker voelen
recourir à
=
zich wenden tot / gebruikmaken van
décontracter
=
ontspannen
aveugle
=
blind
la colonne vertébrale
=
de ruggengraat
vanter
=
roemen / aanprijzen
cérébral
=
geestelijk
la posture
=
de lichaamshouding / de houding
les proches
=
de familieleden / de naasten
penché
=
voorovergebogen / gebogen
le vestiaire
=
de kleedkamer
l’hypertension
=
de verhoogde bloeddruk
plus … plus
=
hoe meer … hoe meer
prendre garde à
=
passen op
bénéfique
=
heilzaam
le compte rendu
=
het verslag / de notulen
procurer
=
verschaffen / geven
épuisé
=
uitgeput
équilibrer
=
in evenwicht brengen
le muscle
=
de spier
la souffrance
=
het lijden
la cohérence
=
de samenhang / het verband
la hanche
=
de heup
les abdos / les abdominaux
=
de buikspieren
tendre
=
aanspannen
la fesse
=
de bil
étirer
=
uitrekken / rekken
l’échauffement
=
de warming-up
supposer
=
veronderstellen
frapper
=
opvallen
la sortie
=
het uitje
en effet
=
inderdaad
l’influence
=
de invloed
la réunion
=
de vergadering
sans aucun doute
=
ongetwijfeld
se comporter
=
zich gedragen
publier
=
publiceren
chuchoter
=
fluisteren
remplacer
=
vervangen
convoquer
=
bijeenroepen
rafraîchir
=
opfrissen
punir
=
straffen
l’approche
=
de benadering
compréhensible
=
begrijpelijk
le moyen
=
het middel
susciter
=
opwekken
publicitaire
=
reclame
dépenser
=
uitgeven
novateur
=
vernieuwend
la distance
=
de afstand
mériter
=
verdienen
efficace
=
efficiënt
le remue-méninges
=
het brainstormen
le programme
=
de agenda
le participant
=
de deelnemer
le président
=
de voorzitter
prendre des notes
=
aantekeningen maken