Wozzol

Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.

  • Frans Nederlands
  • pourvu de = voorzien van
  • la provenance = de herkomst
  • la cheville = de enkel
  • encourager = aanmoedigen
  • le bracelet = de armband
  • attribuer = toewijzen / toekennen
  • les dommages = de schade
  • léger = licht
  • imprévu = onverwacht
  • le désagrément = de last / het ongemak
  • valable = geldig
  • retirer = uitdoen van kleding / uitdoen
  • l’abus = het misbruik
  • la date d’expiration = de vervaldatum
  • le passager = de passagier
  • le bagage à main = de handbagage
  • décoller = opstijgen
  • la carte d’embarquement = de boardingpass
  • le vol = de vlucht
  • atterrir = landen