- Frans Nederlands
- quelque part = ergens
- le niveau d'huile = het oliepeil
- le Midi = Zuid-Frankrijk
- répondre = opnemen
- la batterie = de accu
- faire le plein = tanken
- prudent = voorzichtig
- se passer = verlopen
- la nuit tombe = het wordt donker
- se contenter de = tevreden zijn met
- la panne de voiture = de autopech
- le moteur = de motor
- la pression = de spanning
- effectivement = inderdaad
- aux environs de = in de omgeving van
- le mécanicien = de monteur
- à moins que = tenzij
- la mesure, = de maatregel
- en ce moment = momenteel
- une assurance = een verzekering
- en liquide = contant
- raisonnable = verstandig
- le service dépannage = de pechservice
- poursuivre = voortzetten
- faire de son mieux = zijn best doen
- le coup de téléphone = het telefoontje