Wozzol

Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.

  • Frans Nederlands
  • le vol = de diefstal
  • ils veulent = ze willen
  • leur / leurs = hun
  • au bord de la mer = aan zee
  • la location = de verhuur
  • louer = huren
  • le scooter = de scooter
  • pour la journée = per dag
  • aider = helpen
  • possible = mogelijk
  • impossible = onmogelijk
  • à partir de = vanaf
  • répéter = herhalen
  • la réduction = de korting
  • payer = betalen
  • en plus = ook nog / bovendien / ook nog, bovendien
  • la caution = de borgsom / de borg
  • dire = zeggen
  • l’argent = het geld
  • tout ça = dat allemaal
  • moins = minder
  • votre / vos = uw
  • de … à … = van … tot …
  • bon marché = goedkoop
  • de l’heure = per uur
  • scandaleux = schandalig
  • notre / nos = onze
  • en parfait état = in prima staat
  • autre chose = iets anders
  • dehors = buiten
  • il pleut = het regent
  • raté = mislukt
  • si = als
  • je vends = ik verkoop
  • le parapluie = de paraplu
  • pratique = praktisch / handig / praktisch, handig
  • le sac = de tas
  • la couleur = de kleur
  • le réveil = de wekker
  • la solution = de oplossing
  • gros / grosse = dik / groot
  • tout de suite = meteen
  • sous = onder
  • un écran = een beeldscherm
  • noter = opschrijven
  • une idée = een idee
  • le dessin = de tekening
  • blanc / blanche = wit
  • branché = hip
  • plus = meer
  • avoir raison = gelijk hebben
  • trouver = vinden
  • le truc = het ding
  • les provisions = de boodschappen
  • original = origineel
  • la sortie = het uitstapje, het uitje / het uitstapje / het uitje
  • arriver à = erin slagen, lukken / erin slagen / lukken
  • la sonnerie = de bel
  • tu cours = je rent
  • le carnet = het opschrijfboekje, het schrift / het opschrijfboekje / het schrift
  • on choisit = we kiezen
  • plutôt = liever