Wozzol

Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.

  • Frans Nederlands
  • ne ... plus jamais = nooit meer
  • ne ... personne = niemand
  • le serveur = de ober
  • asseyez-vous = gaat u zitten
  • le menu = het menu
  • le plat du jour = de dagschotel
  • l’entrée = het voorgerecht
  • le poisson = de vis
  • végétarien = vegetarisch
  • la quiche = de hartige taart
  • provençal = Provençaals / uit de Provence / Provençaals, uit de Provence
  • le steak de boeuf = de biefstuk
  • le poivre = de peper
  • la même chose = hetzelfde
  • le pichet de vin = het karafje wijn
  • le couteau = het mes
  • la fourchette = de vork
  • la cuillère = de lepel
  • apporter = brengen
  • les couverts = het bestek
  • l’air = de lucht
  • respirer = ademen
  • le thon = de tonijn
  • le dessert = het toetje
  • ne ... ni ... ni = niet ... en ook niet
  • la poubelle = de vuilnisbak
  • malheureusement = jammer genoeg
  • faire la cuisine / cuire = koken
  • décider = besluiten
  • ajouter = toevoegen
  • la recette = het recept
  • la boîte = het blik
  • le persil = de peterselie
  • couper = snijden
  • le morceau = het stuk
  • la casserole = de steelpan
  • la minute = de minuut
  • la moitié = de helft
  • le four = de oven
  • la fin = het eind
  • le héros = de held
  • le cuisinier = de kok
  • responsable = verantwoordelijk
  • inventer = uitvinden
  • la façon = de manier
  • la pulpe = het vruchtvlees
  • l'olive = de olijf
  • le thym = de tijm
  • le laurier = de laurier
  • le sel = het zout
  • la rondelle = het schijfje
  • la sauce = de saus
  • placer = plaatsen
  • recouvrir = bedekken
  • chauffer = verwarmen